Ongehoord

Dat scheelde maar een haar daar was ik bijna in had ik een naam gemaakt en ergens hogerop geraakt dat ging maar net goed en heb ik zoiets niet ontmoet kan ik rustig verder gaan met dit ongenadig bestaan dat was op het randje van het andere kantje waar ze van me willen weten ik mag worden bezeten een wereld niet de mijne van t grote met t kleine ten dele vallen met eer klappen vangen telkens weer dat scheelde maar een haar maar ze blijven daar met hun enorm groot geluk voorzien van alle opsmuk ik voeg dus toch niks toe aan t andere betere gedoe dat had raar kunnen lopen door naald's oog gekropen ontsnapt aan hoge waardering als de evenaar aan de keerkring ik mag voortploeteren roemloos verdwijnen in de oudste doos en daarom dus ga ik door zonder opgetrommeld gehoor het gevolg met gepast effect in belangstelling niet gewekt door in de marge van de kantlijn niet de ziekte wel de pijn door tot mijn laatste woord net als de eerste ongehoord