ewintr

Achtbaan

Trancedente herrie, dat bestaat. De lucht is leeg, de wereld om mij heen is stil, maar toch stormt het in mijn hoofd. Wat stormt er dan precies? Het zijn geen gedachten. Het zijn zelfs geen gevoelens. Het is een achtbaan van onuitgesproken, ongearticuleerde... emoties? Ik wil weleens iets heel erg graag. Of ik ben weleens ergens heel bang voor. En nu heb ik beide, zo lijkt het. Maar dan zonder het iets en het ergens. Ik wil graag en ik ben bang. Ik wil en ik ben. Zelfs dat niet. Het is alleen ik. Maar dan als achtbaan, snap je?

De wereld is ook zo stil niet als hij lijkt. Het is windstil en er vliegt geen vogel. Maar ergens rijden auto's. Ergens gonst het van de mensen. Ik zie of hoor het niet, maar het is er wel. De lucht zindert en krioelt van de drukte. Maar dan zonder die drukte. De lucht zindert en krioelt. Of eigenlijk alleen: de lucht. Maar dan als een achtbaan, snap je?

Lopen valt niet mee in die omstandigheden. Waar zou je ook heen moeten? Hoewel het elders gonst van de mensen, weet je dat je ze toch niet zult vinden. Dat is geen zekerheid. Theoretisch moet je ooit een keer bij ze uitkomen, als je maar lang genoeg blijft zoeken. Maar in de praktijk valt het steeds tegen. Je hoeft ook niet naar die drukke plek. Een paar mensen is al genoeg. Als het aardige mensen zijn.

Ritjes in een achtbaan duren altijd maar heel kort, toch?

Notificatie

Rode bolletjes. Witte stipjes. Vlaggetjes en cijfers in cirkeltjes. Ik zit hier alleen in mijn kamer. Achter mijn computer. Niemand is in de buurt, maar ik weet dat ze me zien. Door die signalen dus. Notificaties. Meldingen die zeggen: we weten dat je hier was. Op Twitter, Facebook. Op al die andere exotische platformen waar je online rondhangt. We weten dat je er bent. We weten waar je komt. En we willen dat je weet dat wij er ook zijn.

Oh, het zijn niet iedere keer dezelfden hoor, die me bekijken. Dat zou te makkelijk zijn. Dan kon je zo'n persoon gewoon opzoeken en vragen waarom hij zo vervelend doet. Het zijn iedere keer anderen. Dan liket die, dan geeft die weer een hartje. Alsof het allemaal netjes afgeproken is. Dat is het niet. Ik geloof niet in complotten. Het zijn steeds weer anderen en die weten allemaal van niks.

Het is alsof je in een huis woont met zware gordijnen voor de ramen. Dat is overdag niet fijn. Veel te donker en benauwd. Dus schuif je die gordijnen af en toe open en laat je jezelf zien. Heel normaal. Buiten op straat is het druk. Er lopen voetgangers, er rijden fietsers. Dus als je door de ramen kijkt, zie je allemaal mensen. Heel gewoon.

Maar dit. Dit is alsof je die gordijnen openschuift en steeds loeren al die mensen bij jou naar binnen. Niet opvallend, niet heel erg opvallend tenminste, maar je weet dat je bekeken wordt. Door iedereen. Steeds andere mensen, steeds andere tijden, maar altijd dat bekijken. En je kunt het niet negeren. Want er zijn likes, stats, kliks en notificaties die je anders vertellen. Overal. Door alle kieren in je huis sluipen ze naar je toe.

Dat grijpt me soms naar de keel. Dan heb ik liever dat de computer de gordijnen weer even dicht doet. En de computer moet daarna misschien maar even onder het bed. Of in de vuilnisbak. En de telefoon erachteraan. De deuren op slot. Ja, dat zou zeker beter zijn. Maar dan is het weer zo donker hier.

Samen

Ik bedoel, ik weet wel, je kunt gewoon niet anders. Waar mensen samenleven, moeten compromissen worden gesloten. Ik ben een ochtendmens, jij bent een avondmens. Dat is niemands fout. Het is. Als wij afspreken, dan kunnen we dat beter in de middag doen. Ontmoet elkaar in het midden. Ook geografisch gezien. Ja, dat vereist inderdaad transport en dat is moeite. Maar hoe kan het anders? Samenleven vraagt offers. We willen nu eenmaal niet allemaal hetzelfde zijn.

In het openbaar vervoer werkt het niet als met avondmensen en ochtendmensen. In het openbaar vervoer hebben ze zo hun eigen schema. Routes en tijden liggen vast. Als je niet op tijd aanwezig bent, vertrekken ze zonder je. Als ze niet stoppen waar je moet zijn, dan loop je maar een eindje. Of je probeert het gat te dichten met een tweede rit. Met dezelfde problemen, dat wel. Maar andere vervoersmiddelen hebben ook zo hun moeilijkheden. Files, parkeerproblemen, enzovoort. Het beste is als je kunt lopen. Als het weer je tenminste niet al te ongunstig gezind is. Niemand zit graag tegenover een doorweekt of rillend persoon. Zweet is eveneens ongewenst.

Over blootstelling aan de elementen gesproken, er zijn ook kledingvoorschriften. Niet te slonzig, niet te netjes. En vooral schoon. Verkreukeld maar niet vies geldt niet als schoon.

Eenmaal aangekomen is het belangrijk dat je zowel eet als praat, maar niet tegelijkertijd. (En eten doe je niet met je mond open.) Dat je onverdeelde aandacht hebt voor de ander, maar niet vergeet om het kauwtempo zo te doseren dat je op tijd klaar bent en niemand hoeft te wachten. (Ongeveer een half uurtje voor een gewone werklunch is normaal). Te snel switchen tussen praten en eten, te snel eten sowieso, is onverstandig, want dat geeft oprispingen, boeren, enzovoort. Die zijn ongemakkelijk. Ze niet inhouden is ook ongemakkelijk.

De conversatie dient luchtig, geanimeerd, belangstellend te zijn, maar niet oppervlakkig. Het is belangrijk dat je op de hoogte bent van enige actuele gebeurtenissen. Maak je huiswerk. Zorg dat je een mening hebt. Zorg dat die mening helder afgebakend is, zodat hij in enkele zinnen samengevat kan worden, ook al vind je de kwestie eigenlijk veel te ingewikkeld en te breed om een simpel, resoluut standpunt in te nemen. Het kan handig lijken een bestaande mening over te nemen, velen doen dat, vaak gaat dat goed, maar pas op: hoewel het uiten van een bekende mening, een clichémening zogegezegd, makkelijker en sneller is, geeft het geen ruimte om terug te krabbelen of te nuanceren wanneer hij tegenover een afwijkende, bekende mening wordt gesteld. Wees voorzichtig hiermee. Het is een gebaand pad, maar eenmaal ingeslagen is er is geen weg terug.

Nu, dan komen we bij de omgang met het personeel en de rest van de omgeving. Hoewel doelbewust een openbare gelegenheid wordt opgezocht, voor de gezelligheid, is interactie met anderen niet de bedoeling. Dat geldt ook voor het personeel. Het is daarom bij de noodzakelijke uitwisselingen zeer gewenst snel de juiste toon en mate van vormelijkheid te vinden, al bij, nee, nog vóór de eerste woorden gevallen zijn. Bedenk, het zijn allemaal mensen, behandel ze ook zo, maar het zijn geen langetermijnmensen. Dat is wederzijds.

Ik zie dat je moe begint te worden, maar we hebben nog enkele punten te behandelen. Om te beginnen... Nee, even erbij blijven. Ik weet dat het lastig is, maar we moeten die samen doen, weet je. Sámen. Samen is niet alleen. Luister, je moet...

Afschrijven

“Altijd van je af schrijven,” dat was wat mijn oma altijd zei. En dan had ze het niet over haar bankrekening. Of nee, laat ik eerlijk zijn. Dat zuig ik uit mijn duim. Mijn oma heeft dat nooit gezegd.

Hoi, ik ben Erik, ik begin vandaag dit nieuwe blog. Maar omdat ik nieuw ben weet ik nog niet goed hoe het moet. Gewoon schrijven en gaan, zeggen ze dan. Je zou denken dat dat eenvoudig is. Open de sluizen en laat alles wat ronddrijft in je hoofd vrij naar buiten stromen. Naar buiten glijden. Van je af laten vallen. Spuien. Spuiten? Deponeren. Afscheiden. Welk werkwoord is hier het juiste?

Ze zijn allemaal anders. En dan heb ik nog niet eens echt iets gezegd. Ik zei alleen nog maar iets over het zeggen. Elk woord betekent wat anders. Sommige woorden betekenen bijna hetzelfde, maar toch net niet. Het ene woord betekent voor jou misschien iets anders dan voor anderen. Een Ghanees woord betekent voor een Chinees misschien zelfs helemaal niets. Nu we toch bezig zijn, naar welk land moet die woordenrivier eigenlijk gaan stromen?

De sluizen zomaar openzetten is gevaarlijk. Om de innerlijkheden goed over te brengen, moeten ze zorgvuldig en beheerst in taal worden gegoten. Geboetseerd worden. Uitgehouwen. Dertien keer schuren en vernissen en daarna minstens veertien maanden uitharden. Of niet? Beter toch gewoon alles bij elkaar gekwakt en op papier gesodemieterd?

Na jaren van schrijven ben ik er nog steeds niet goed in. Niet goed genoeg in ieder geval. Maar een ding is zeker. Als ik met een weblog ook maar enige kans wil maken, dan moet het in het Nederlands. “Je moerstaal is toch de beste.” Dat zei mijn oma altijd. Of nee, ik lieg alweer. Dat heeft ze ook nooit gezegd.

Maar ze had wel gelijk.