Afschrijven

“Altijd van je af schrijven,” dat was wat mijn oma altijd zei. En dan had ze het niet over haar bankrekening. Of nee, laat ik eerlijk zijn. Dat zuig ik uit mijn duim. Mijn oma heeft dat nooit gezegd.

Hoi, ik ben Erik, ik begin vandaag dit nieuwe blog. Maar omdat ik nieuw ben weet ik nog niet goed hoe het moet. Gewoon schrijven en gaan, zeggen ze dan. Je zou denken dat dat eenvoudig is. Open de sluizen en laat alles wat ronddrijft in je hoofd vrij naar buiten stromen. Naar buiten glijden. Van je af laten vallen. Spuien. Spuiten? Deponeren. Afscheiden. Welk werkwoord is hier het juiste?

Ze zijn allemaal anders. En dan heb ik nog niet eens echt iets gezegd. Ik zei alleen nog maar iets over het zeggen. Elk woord betekent wat anders. Sommige woorden betekenen bijna hetzelfde, maar toch net niet. Het ene woord betekent voor jou misschien iets anders dan voor anderen. Een Ghanees woord betekent voor een Chinees misschien zelfs helemaal niets. Nu we toch bezig zijn, naar welk land moet die woordenrivier eigenlijk gaan stromen?

De sluizen zomaar openzetten is gevaarlijk. Om de innerlijkheden goed over te brengen, moeten ze zorgvuldig en beheerst in taal worden gegoten. Geboetseerd worden. Uitgehouwen. Dertien keer schuren en vernissen en daarna minstens veertien maanden uitharden. Of niet? Beter toch gewoon alles bij elkaar gekwakt en op papier gesodemieterd?

Na jaren van schrijven ben ik er nog steeds niet goed in. Niet goed genoeg in ieder geval. Maar een ding is zeker. Als ik met een weblog ook maar enige kans wil maken, dan moet het in het Nederlands. “Je moerstaal is toch de beste.” Dat zei mijn oma altijd. Of nee, ik lieg alweer. Dat heeft ze ook nooit gezegd.

Maar ze had wel gelijk.