write.as

Een grote kras op je harde schijf

Hanneke Groenteman heeft de laatste aflevering van Sterren op het doek na de uitzending op 21 oktober nog vier keer bekeken en elke keer moest ze weer huilen. 'Met verdriet neem ik afscheid van dit programma', zei ze met in haar groene ogen meertjes van tranen. Sinds 2007 presenteerde ze voor Omroep Max Sterren op het doek, waarin per keer drie schilders een BN'er portretteerden die vervolgens een van de doeken mee naar huis mocht nemen. Vond ze het zó erg dat het voorbij was?

Nou, nee, grinnikt ze, dat was het niet. Ze snapte dat het programma stopte, na al die jaren hetzelfde format was het klaar. Ze huilde om twee stukjes hout. Diederick Kraaijeveld, een van de drie kunstenaars die haar portretteerden, maakte haar hoofd na met sloophout, waarbij hij voor haar oren gebruikmaakte van hout uit het huis in Rijnsburg waar ze als kind tijdens de Tweede Wereldoorlog zat ondergedoken. Hij zaagde het uit de meterkast, omdat daar nog hout uit die tijd te vinden was.

Het was de reden dat Groenteman dit portret koos. 'Ik kan gewoon niet tegen dit onderwerp', zei ze tijdens de uitzending. 'Het woord Rijnsburg alleen al grijpt me aan', legt ze nu uit. 'Het is mijn allerblootste zenuw. Door mijn pleegouders ben ik er nog, als je het even lekker makkelijk wilt stellen.' Vier eerdere onderduikadressen had ze halsoverkop moeten verlaten omdat ze er als Joods meisje niet langer veilig was. In 1943 kwam ze terecht bij tante Cor en oom Kees in Rijnsburg, waar ze tot de bevrijding bleef.

Na de oorlog hield ze contact met hen. Hun oudste zoon Cees, die vier jaar ouder was dan zij, is net overleden. Ze laat een foto van hem zien tijdens zijn laatste dagen: een magere man in bed, met Groenteman ernaast die een shagje tussen zijn lippen houdt zodat hij kan roken.

CV

Geboren 20 juli 1939 in Amsterdam

Burgerlijke staat: geen partner, zoon Gijs, schoondochter Aaf Brandt Corstius, vier kleinkinderen

Opleiding 1958 gymnasium Spinozalyceum 1959 Schoevers, secretaresse-opleiding 1959-1962 studie Frans aan de UvA

Loopbaan 1962-1971 journalist bij Het Parool 1971-1975 onderwijsproject in Amsterdamse volkswijken 1975-1991 Vara-radio, onder meer Hoor haar, Met het oog op morgen, Ophef en vertier 1990-1993 redacteur Schreeuw van De Leeuw (Vara) 1993 Roerend goed (VPRO) 1994-2001 De Plantage (VPRO) 1998 presentatie Zomergasten (VPRO) 2001-2003 gastrol in theatervoorstelling De vaginamonologen 2003 Doorzakken bij Jamin (boek) 2006 Dikke dame (boek) 2007-2015 Sterren op het doek (Max) 2008 – 2009 Sexappeal (toneel) 2009 Bestemming bereikt? (boek) 2004 – nu Interviewcoaching, losse tv-opdrachten, tafeldame bij De Wereld Draait Door

Tegen Ischa Meijer heeft u lang geleden gezegd dat de onderduik alles in uw leven heeft bepaald. Ziet u dat nog zo?

'Als er iets hevigs in je kinderjaren gebeurt, of dat nou onderduiken is of incest of je moeder gaat dood, tekent dat je voor de rest van je leven. Het is net als met het auto-ongeluk waaraan ik een slecht been heb overgehouden: dat gaat ook nooit meer over, maar je leert er best goed mee lopen.'

Het houten gezicht hangt in een nis in de keuken van haar Amsterdamse huis. Toen Groenteman het voor het eerst zag, schrok ze van de ogen, die ze 'hysterisch' vond. Maar dat is niet de reden dat ze het toch vrij goed lijkende portret, met ogen die eerder alert zijn dan iets anders, praktisch heeft weggestopt. 'Als je binnenkomt en je ziet meteen de kop van degene die hier woont, dat vind ik een beetje raar', zegt ze.

De foto's van haar kleinkinderen, dáár loop je in de keuken tegenaan. In een lange rij staan ze, op een plankje boven het aanrecht. Het zijn de kinderen van haar zoon, schrijver en programmamaker Gijs Groenteman: Olivia en Kobus (een tweeling van 14), en Benjamin (5) en Rifka (4). Elke woensdag zijn de kleinsten bij haar en ze kan er niet over uit hoe geweldig ze dat vindt. 'Ik ben als een vloerkleed voor ze. Ik ga liggen, ze mogen alles met me doen.'

Ook op andere dagen verveelt Groenteman zich niet, gek genoeg vooral niet sinds Sterren op het doek is gestopt. De laatste aflevering was een ongekend succes. Ze kreeg honderden reacties. Zelfs Matthijs van Nieuwkerk, die voor één keer de presentatie deed, wist niet wat hem overkwam. Hij vroeg haar in elk geval tot januari zijn tafeldame bij De Wereld Draait Door te zijn. Het regende andere aanbiedingen: voor een talkshow bij IDFA, interviewtraining, los tv-werk, enzovoort.

Tijdens de bewuste aflevering zei ze nog iets over haar onderduiktijd: dat we nu voor vluchtelingen hetzelfde moeten doen als in de oorlog voor haar is gedaan. Ze snapt achteraf dat het gratuit kan klinken. Zelf heeft ze geen vluchtelingen in huis. 'Als hier een bezetter zou zijn en iemand moest verstopt worden, zou de situatie anders zijn. Maar wat ik wilde uitspreken is dat we als volk moeten zorgen dat die vluchtelingen een dak boven hun hoofd hebben.'

Sommige Joden in Amstelveen willen liever geen vluchtelingen in de buurt uit angst voor antisemitisme. Wat vindt u daarvan?

'Dat moeten ze in Amstelveen maar weten. Ik sta mezelf niet toe bang te zijn voor antisemitisme.'

Bent u niet bezorgd over de tijd waarin we leven?

'Een deel van mij is bezorgd en een ander deel gaat gewoon naar de bioscoop en naar toneel met de kleinkinderen. Ik leef door, dat doen ze in Parijs ook, misschien nog wel wat koortsachtiger dan daarvoor. Dat doen ze in Beiroet, op allerlei plekken op de wereld waarvan je denkt: dit is de hel.'

Dat is waar, er worden zelfs nieuwe kinderen gemaakt.

'Mijn ouders hebben mij gemaakt in 1939. Even later mochten de Joden nergens meer heen.'

U dook als kind apart van uw ouders onder, vonden ze dat veiliger?

'Nee, ze konden voor een klein kind eerder een adres vinden, zij moesten zelf nog wachten. En dan zie je: er moeten mensen zijn die oproepen tot helpen. In Rijnsburg waren dat onder anderen de dominee van de gereformeerde kerk en de dokter, dat was de vader van Eberhard van der Laan. Zij waren in Rijnsburg ontzettend belangrijk in het organiseren van het verzet.'

U mocht op zondag met uw pleegfamilie mee naar de kerk, las ik. Was dat niet gevaarlijk?

'Door de week mocht ik wel in de tuin spelen, maar ik mocht niet naar school. Op zondag mocht ik op straat. Rijnsburg was een klein gemeenschapje, iedereen wist alles van elkaar. Mijn pleegvader wist ook dat er iemand in de straat fout was, een NSB'er. Hij is naar hem toe gegaan en heeft gezegd: 'Er komt hier een Joods kind in huis en als jij iets met die informatie doet, weet ik je te vinden.'' Die man heeft al die tijd zijn mond gehouden?

'Ja, die was dus niet zo fout. Of hij was bang.' Voelde u in die jaren iets van gevaar?

'Nee, helemaal niet. Het was heerlijk bij tante Cor en oom Kees in huis, met al hun kinderen. Net een nest jonge honden.' Na de oorlog zag u uw ouders weer, kunt u zich dat nog herinneren?

'Heel goed. Ik was 6. Ik zei altijd: mijn vader heeft geen bril en mijn moeder wel. Waarom weet ik niet, maar dat had ik zo in mijn hoofd gezet. Toen ze na de bevrijding opeens voor de deur in Rijnsburg stonden, dacht ik: dit zijn ze niet, want die brillen zitten verkeerd. Ook de verhalen over die eerste ontmoeting zijn altijd verschillend geweest. Ik zeg: ik ben het huis uitgerend en heb me in de bloemenkassen verstopt. Mijn vader zei: je kroop meteen bij mij op schoot. Dat is nooit bij elkaar gekomen.'

Wat was de versie van uw moeder?

'Ik weet het niet. Ik heb deze casus nooit uitgewerkt. We hebben bijna nooit meer over de oorlog gepraat.'

Dat was vanaf het begin duidelijk: hier hebben we het niet over?

'Ja, er was ook zoveel drukte in huis. We konden in Amsterdam terecht in de Deurloostraat, in het huis van mijn tante die ergens anders ging wonen. De ouders van mijn moeder hadden ook ondergedoken gezeten en kwamen bij ons wonen.'

Wat was er gebeurd met de ouders van uw vader?

'Mijn opa is in 1942 op mijn verjaardag overleden aan een hartaanval. Mijn vader ging elke ochtend voor hij naar zijn werk ging bij zijn moeder langs en zag haar op een ochtend tijdens een razzia op een vrachtwagen geladen worden. Ze is vermoord in Sobibor.'

Ook dat werd niet besproken?

'Nooit. Mijn vader werkte vroeger op een Joods effectenkantoor waarvan na de oorlog niemand terugkwam. Hij zat thuis zonder werk en was ziek. Mijn ouders hadden geen cent. Ik moest voor het eerst naar school en kan me herinneren dat mijn moeder mij de eerste dag wel bracht, maar niet ophaalde. Ik heb geloof ik twee uur lopen dwalen door de buurt, ik had geen idee waar ik was. Mijn moeder zei later altijd als ik dit verhaal vertelde: 'Nou ja, je hebt het overleefd.''

U vond het thuis geloof ik niet heel gezellig?

'Ik voelde me er een beetje een vreemde. Ik stond vaak voor het Hervormde Weeshuis in de Wielingenstraat en dacht: hier lijkt het mij gezelliger. Er waren kinderen en rotanmeubelen.'

Jaren later heeft u met uw moeder één keer besproken hoe het was dat ze u tijdens de oorlog moest afstaan, toch?

'Ze kwam terug uit Amerika en stond bij Gijs' bedje, die toen anderhalf was. Ze vond hem veranderd. Ik zei: 'Je bent maar zes weken weggeweest, hoe moet het dan wel niet zijn geweest toen je mij moest afstaan en niet wist of je me ooit nog zou zien?' Ze zei: 'Het leek of ik je onder water moest houden tot je dood was.' Toen ze me na de bevrijding weer zag, herkende ze me haast niet meer.'

U durfde het er toen ineens over te hebben?

'Ja, die ene keer, maar dat is me meteen afgeleerd, want de keer erna zei ze: 'Wil je dit nooit meer doen? Jij hebt je psychiater en je vrienden, ik kan nergens heen.''

U liep bij Louis Tas, de beroemde psychiater die zelf in Bergen-Belsen heeft gezeten.

'We hebben het dertig jaar over de oorlog gehad. Soms kwam ik intensief bij hem, soms een hele tijd niet en als er dan weer vervelende dingen in mijn leven gebeurden, ging ik weer. Er waren sessies waarvan ik dacht: ik kan net zo goed op een verjaardagsvisite zitten, er gebeurt niets. En dan opeens zei hij iets waaraan ik mijn hele verdere leven iets heb gehad. Toen hij al dementeerde en ik hem vroeg hoe het ging, antwoordde hij: 'Ik voel me als een giraffe met keelpijn.' Dat was Louis Tas. Briljant. Ik denk nu soms nog: was hij er maar.'

U heeft wel eens gezegd dat u de oorlog in de vorige eeuw heeft gelaten, klopt dat eigenlijk wel?

'Door Louis Tas heb ik veel achter me kunnen laten. Maar kijk, de oorlog is een ijkpunt voor ons allemaal, ook voor mijn kleinkinderen. Laatst wou Benjamin naar het Anne Frankhuis, ik had het gevoel dat hij daar nog iets te klein voor is, dus we zijn er langsgereden. Ik ben ook bij Kobus op de lagere school wezen praten over de oorlog en onderduiken. Daar gebeurde overigens iets pijnlijks, want een Marokkaans jongetje zei: 'Maar de Joden deden ook heel vervelend tegen Hitler, daardoor werd hij boos en heeft hij ze vermoord.' Wat heeft u gezegd?

'Ik zei dat het niet waar was, maar alles wat je zegt klinkt onbeholpen. Ik schrok ontzettend.'

Daarom vroeg ik u net of u bang bent.

'Ik ben banger voor dit soort ideeën in de Marokkaanse gemeenschap dan voor de vluchtelingen die volgens mij hun stinkende best gaan doen hier een leven op te bouwen. In de Marokkaanse gemeenschap zit het antisemitisme diep. Dat jongetje was 9, 10, dus zijn ouders waren dertigers en zelfs die dachten nog: de Joden hebben het er zelf naar gemaakt.'

Zulke mensen hebben vaak nog nooit één Jood ontmoet, dat heb je omgekeerd ook met Joden die denken dat alle moslims hen dood willen hebben.

'Je hebt onder Joden ook fundamentalisten. Die Joden in Amstelveen die nu geen vluchtelingen willen opvangen in hun buurt, ik heb er niet een heel groot vertrouwen in dat die de wereldvrede dichterbij brengen. Daarom vind ik de woorden van Amos Oz manna uit de hemel, heb je hem gezien op televisie?'

De Israëlische schrijver die in Buitenhof was? Ja.

'Dat gesprek ga ik nog wel tien keer bekijken. Ik was zo onder de indruk van die man, ik kon wel huilen. Hij zei alles wat ik in mijn stoutste dromen had willen zeggen. Dat er geen strijd is tussen beschavingen, maar tussen fanatici en gematigden. De fanatici moeten elke dag twee theelepeltjes nieuwsgierigheid en humor nemen, dat zal hen genezen. Ik vond het zo ontroerend, ik kan totaal verliefd worden op zo'n man.'

Groenteman heeft op haar keukentafel een bord met chocola en koekjes staan, nu komen er boterhammen bij. 'Over de oorlog gesproken: moet je niet wat eten?', vraagt ze. Op haar rode laarzen loopt ze druk heen en weer om ham en kaas te pakken. Ze zegt wel dat 'haar houdbaarheidsdatum' is verstreken, dat ze geen energie meer heeft om wekelijks een nieuw programma te presenteren, maar deze vrouw is even levendig als haar katten die met veel lawaai door het kattenluik heen en weer rennen.

Ze mag zichzelf graag afkraken, blijkt gaandeweg het gesprek. Neem haar carrière in de journalistiek. Sinds 1962 werkte ze bij Het Parool, de Vara, de VPRO en Omroep Max. Op haar 68ste stapte ze nog naar Max-directeur Jan Slagter met de vraag of ze iets over kunst en cultuur voor zijn omroep kon maken, wat leidde tot Sterren op het doek. Maar goed vindt ze zichzelf niet. 'Goed, goed, goed? Ik ben gewoon', is haar reactie. Ze heeft het naar eigen zeggen verdienstelijk gedaan in de eerste divisie, de Jupiler League.

Tegen zoon Gijs heeft ze onlangs gezegd dat hij geen foto's van haar op Facebook mag zetten. 'Dan sta ik naast mijn schattige kleindochter als zo'n grumpy oma, het ziet er echt niet uit', roept ze uit. Toen ze hoorde dat de fotograaf voor dit verhaal eerst een styliste mee zou nemen omdat dat nu eenmaal ook gebeurt bij Doutzen Kroes, dacht ze: 'Hoeveel stylistes hier ook komen, Doutzen Kroes word ik niet. Doe maar gewoon je lens een beetje minder scherp.'

Ze grinnikt en vertelt erbij wat de verklaring van Louis Tas zou zijn: het is de schaamte. Meer onderduikkinderen hadden er last van, omdat zij van jongs af aan meekregen dat ze er beter niet hadden kunnen zijn. 'Als kind kom je los van alles wat vertrouwd is en je belandt in een wildvreemd gezin', zegt Groenteman. 'Alles is daar anders en niemand vertelt je iets. Dat maakt een grote kras op je harde schijf.'

Voelt u die schaamte nog steeds zo erg?

'Een beetje. Dat ik bijvoorbeeld denk: wat zit ik hier nou te ratelen? Maar ik doe tegenwoordig aan mindfulness en daar ben ik enorm van opgeknapt. Een heel belangrijke zin voor mij is: gedachten zijn geen feiten. Ik kan wel denken dat jij je hier dood zit te vervelen, maar ik hoef het niet voor zeker aan te nemen.'

U heeft lang gedaan aan troosteten. Hoe zat dat?

'Ja, dat wordt zo genoemd, maar ik hou van heel dom eten hoor. Na de aanslagen in Parijs dacht ik: ik wil vanavond een hele lekkere pan boerenkool.'

U was op een goed moment 107 kilo en zei daarover: obesitas is een serieuze ziekte, net als anorexia.

'Dat is ook zo. Het is een eetverslaving. Alles wat zoet is, stop ik in mijn mond – nog steeds, alleen nu suikervrij snoep. Maar de een wordt er niet dik van en de ander wel en als je dan veel gaat diëten, word je uiteindelijk nog dikker.'

In 2006 heeft u een maagverkleining laten doen.

'Ja, een gastric bypass. Daardoor kan je én minder eten én wat je eet komt maar voor een klein deel in je systeem. Ik ben er 45 kilo mee afgevallen.'

Had u van die operatie de verwachting dat uw leven er anders van zou worden?

'Mijn leven ís enorm veranderd, want ik durfde naar Jan Slagter te stappen en dat leidde tot Sterren op het doek. Toen ik nog dik was, wilde ik liever niet lopen op televisie, nu durfde ik dat aan, ik dacht: kom maar op. Maar mijn leven is niet veranderd op het gebied van hoe aantrekkelijk ik mezelf vind.'

U vond uzelf...?

'Afstotend. Ergens in mijn meisjesgeest zat iemand die zei: je bent te dik, daarom vindt niemand je leuk. Ik dacht: als dat verandert, ligt de hele wereld aan mijn voeten.' Lachend: 'Nou, misschien liggen ze wel aan mijn voeten, maar ik zie niks.'

U bent tien jaar getrouwd geweest, daarna had u meerdere relaties, uit een daarvan kwam Gijs voort. Nu heeft u geen relatie. Had u gedacht dat er iemand zou komen als u was afgevallen?

'Dat had ik eigenlijk wel gedacht, maar dat was een vergissing. Het zit in mezelf. Na die laatste aflevering van Sterren op het doek kreeg ik een heleboel brieven, waaronder eentje van een onbekende meneer die een afspraak wilde maken. Dat zou ik never nooit doen, daar word ik angstig van. Ik ben vaak verliefd geweest op een onbereikbare man en dan zei Louis Tas: 'Als hij niet bestond, had je hem uitgevonden.''

Amos Oz is ook al onbereikbaar, kunnen we vrij zeker stellen.

'Ja, ik dacht: zie je nou, die man heeft alles waar ik van hou. Als ik iemand had moeten uitvinden, was hij het.'

Mannen van uw generatie kunnen niet veel zelf hoor, u moet kleren met ze kopen en verjaardagskaarten naar hun kleinkinderen sturen.

Droogjes: 'Voor je het weet krijgen ze prostaatkanker en kun je ze verzorgen.'

Dan kun je maar beter alleen zijn.

'Absoluut. Maar goed, er zijn een paar dingetjes die je dan niet hebt: seks, aanraken.'

Heeft u op uw 76ste nog zin in seks?

'Ik hoor altijd over mensen die in bejaardenhuizen nog met elkaar naar bed gaan, maar nee, ik wil er eigenlijk niet meer aan denken.'

Nou dan, wat mist u dan?

'Samen op vakantie of eens naar een tentoonstelling. Dat iemand dat ook eens voor mij bedenkt.'