Bibliotheek De bibliotheek wordt verbouwd. Ik zoek Hemingway, maar de boeken staan niet op alfabet. ‘Hoe bedoelt u?’, vraagt een vrouw van de bibliotheek en vraagt welk nummer ik zoek. In de war vraag ik naar de schrijvers met letters. Romans blijken op een andere verdieping.

Beneden loop ik langs een man met een lange regenjas. Zo een die vieze mannen dragen. Het haar wat hij nog heeft plakt in een staartje op zijn achterhoofd. Hij heeft een fikse puntzak snoep, maar die is bijna op. Bij de uitgang kijk ik om. Op de roltrap staat hij vanzelfsprekend zelfverzekerd omhoog te gaan. Hij kijkt me aan en kauwt nonchalant op zure matten. De volgende keer wil ik lenen wat hij leest.

twien