Corpocentrisme ‘Oh shit! Arie! Wat nu weer’. Een vriendin stuurt me weer een filmpje van spierpersoonlijkheid Arie Boomsma. Ik waag weer over hem te schrijven, ondanks dat de ware Arie niet te overtreffen valt.

Arie vertelt, vrolijk als altijd, lounge muziekje op de achtergrond, met ontbloot bovenlichaam, wat je kan doen als je op vakantie je ‘conditieapparaat’ niet bij je hebt: ‘Wat je vást wel kan vinden, is een glijbaan en een paar sokken’. Daarna zie je Arie met grote witte sportsokken hard in een glijbaan naar boven rennen. Elke stap naar boven glijdt hij even hard naar beneden in de groene plastic kinderglijbaan. Met zijn grote lichaam en zijn petje achterstevoren is hij best een enge reuze kleuter.

‘Ik denk dat je serieus de speeltuin uitgegooid wordt als je zoiets doet, echt gestoord’, schrijft die vriendin. ‘Je kunt ook gewoon gaan rennen, Arie!’, reageert een andere lachend. Arie is een zender die negativiteit geen kans geeft. Hij is vast positief belerend als iemand in zijn buurt de stem verheft.

‘Het corpocentrisme van de Arie Boomsma’s van de wereld heeft iets engs’, lees ik in een column van een huisarts in een krant. ‘De obsessie met en verheerlijking van het eigen lichaam staat lijnrecht tegenover het idee dat gezondheid vooral een groot geluk is. Veel mensen hebben urgentere zorgen dan lichaamsoptimalisatie’.

Gelukkig heb ik m’n inner Arie al een tijdje losgelaten. Ik neem nog wat medicijnen en val lachend in slaap.

twien