Hoofd legen Veel mensen gaan naar de natuur om hun hoofd te legen. Alsof de natuur daar op ligt te wachten, die rotzooi, die bak ellende uit mensenhoofden.

Lopend op de Veluwe worden we opgeschrikt door een mountainbiker die hartstochtelijk ‘sorry’ schreeuwt. Geluidsvervuiling. Hij moet er langs. Als regel bedacht ik: niet over politiek praten in de natuur. Soms lijkt alles politiek. ‘De meeste mensen deugen best. Een paar verpesten het, vooral die je de les lezen’, zeg ik met een opgeheven vingertje. De meeste mountainbikers deugen niet, dat zijn we eens.

We besluiten ondeugend het pad af te gaan. Vliegen vliegen op van keutels tussen de bomen. We doen de plakproef, het blijkt verse poep. In de buurt staat vast een edelhert ons te bespieden.

Dieren deugen sowieso, ook al doden ze erop los. Ze vinden zichzelf niet meedogenloos of zo. ‘Empathie heeft niks te maken met sterrenbeelden of pluizigheid’, zeg ik. Zeven vinkjes vliegen op en lachen me uit.

Grote lariksen staan als bronzen kastelen in het nog veel te groene herfstbos. We eten blaadjes die eruit zien als lompe raketjes. Een lang zwart insect doet als een schorpioen agressief zijn reet omhoog als ik ’m van dichtbij bekijk. In de bries is de beek in de buurt te proeven. En in de schemer zag ik misschien een wolf. Misschien is goed. Mijn hoofd is vol.

twien