Statiegeld Bij de supermarkt doe ik een aantal plastic flessen in de statiegeld machine. Het apparaat herkent er maar een, drie hebben geen label meer. Ik trek een jong dikkig mannetje met een blauw pakje aan zijn oortje. ‘Er moet een streepjescode op zitten’, zegt ie. ‘Ja, er zitten geen labels op’, zeg ik, ‘het apparaat begrijpt dat niet, daarom vraag ik het aan jou.’ De jongen herhaalt zichzelf. ‘Het zijn plastic flessen’, zeg ik net iets te hard. Ik hou een fles demonstratief omhoog. 'Moet ik die nu wéggooien?’ Hij snapt het idee van statiegeld niet? Ik word bijna ziedend. In een supermarkt. Tegen een bol jochie. Met een brilletje. Niet de bedoeling. De jongen hoort me niet meer, hij ziet alleen een vervelende man. ‘Ik kan de manager voor u halen?’ ‘Ja!’ Van de manager krijg ik vier kwartjes statiegeld op een briefje en ik koop een pak smerige koekjes. Om elk koekje zit een plastic wikkel die ik buiten boos op straat gooi.

twien