Tiger Het is druk in het centrum. Ik loop langs een groepje vrouwen. Een herken ik geloof ik, of ik vind haar mooi. Ze kijkt me aan. Ze zegt ‘hé, tiger’. Ik zeg op m’n zwoelst ‘haay’. Geniepig glimlach ik, mijn ogen half dicht. Een wenkbrauw omhoog, al zijn die bij mij doorzichtig. Ik doe alsof ik een dikke scheiding heb die in slowmotion met me mee danst. Ik schrik van mezelf. Maar ze ziet me niet. Ze kijkt langs me naar een spulletjeswinkel die Flying Tiger heet. Ik verdwijn in de mensenmassa met een apenstaartje tussen mijn benen.

twien