Junkies In Gent is een Turks meisje achter de chauffeur gaan zitten. Naast haar, aan de andere kant van het gangpad, zitten een vrouw en een jongen vrijwel onafgebroken te ouwehoeren. Het meisje is nieuwsgierig en vraagt af en toe iets aan het duo.

De vrouw praat. Ze is tweeënveertig en heeft al een tijd geen seks gehad. Mensen denken altijd dat verslaafden altijd makkelijk seks…Ze onderbreekt zichzelf en vertelt van de stress bij het op straat leven en dat ze ADHD heeft. En iedereen gebruikt, vraag maar om je heen. Ritalin bijvoorbeeld. Zij en haar zoon, die bij het raam zit, zijn na een maand in Portugal het land uitgegooid, zoals ze overal worden uitgegooid. Ze zijn nu op weg naar Rotterdam. De vrouw moet deze week voor de rechter verschijnen, dus ze moet eigenlijk naar Den Haag, terwijl ze niks heeft fout gedaan.

Ze vertellen over goeie en slechte heroïne en noemen namen van mensen die je niet samen op een verjaardag kan uitnodigen, want dan wordt het sambal. Het meisje weet niet veel van drugs. Ze vraagt wat cocaïne met je doet. Dat scheelt per persoon, zij trekt het niet om het te snuiven. Ze legt uit hoe coke roken werkt. Met een pijpje. En het is heel zoet aan het begin.

De chauffeur heeft een horkerige rokershoest. Hij is aan het kankeren, hij komt uit Den Haag. Hij is verkeerd gereden.

De zoon is twintig en heeft een akelig gebit. Typisch dat van een junkie, maar hij gebruikt niet. Hij kan er vanaf blijven, zegt de vrouw. Híj wel. Ze lachen. Als enigen. Ze lachen veel, maar ze zijn ook boos. Op systemen enzo. Het meisje vraagt hoe het komt, dat gebit. Glazuur! Het is de schuld van de tandarts. Het is vrij donker in de bus, maar z’n tanden trekken de aandacht. Het is een pijnlijk sculptuur dat deels uit z’n mond komt. Scherpe grauwe vormen en zwarte tussenvormen.

Het meisje vraagt iets, maar het antwoord wordt snel een gesprek over iets anders. De vrouw had in een andere bus mensen geholpen in een smerige wc omdat ze desinfectiespul bij zich had. Dat heb je wel nodig als je op straat leeft. In die bus was ze geliefd.

Een Afrikaanse man die achter ze zit, die lang in Portugal woonde, geeft ze gelijk in alles wat ze zeggen. Ja precies, inderdaad, is ook zo, Nederland hoort bij de G20 en daarom zou niemand op straat moeten leven. De jongen zegt dat hij met iedereen om kan gaan omdat hij geen racist is.

Vlakbij Rotterdam. De chauffeur vraagt cynisch of ze een moment stil zijn geweest vanaf Parijs, toen ze instapten. Ja aan het begin hebben ze even geslapen. De jongen vertelt over zijn geblokkeerde bankpassen. Hij bestaat niet meer, heeft geen sofinummer want dat hebben ze naar Portugal gestuurd dus nu is het weg.

Het Turkse meisje en de Afrikaanse man tikken beide hun nummer in de telefoon van de vrouw. Ze stuurt nog wel even een berichtje straks, alsof ze al bevriend waren. Het meisje is blij dat ze positief zijn. Dat klopt, ze hebben steeds meer medestanders. In Rotterdam stappen ze uit.

Verschrikkelijk. Ik haat junkies, zegt de chauffeur iets later. Dat geouwehoer, het houdt niet op. Niks is hun schuld. Nee hè, zegt het meisje en lacht. Ben ik door hun godverdomme verkeerd gereden en jij gaat ook nog eens vragen lopen stellen. Ja hihi, zegt het meisje, ik ben gewoon benieuwd. Nee ja je bent gewoon jong. En dat gebit! En hij gebruikt niet? Wat een gelul.

Maar wat leuk dat je Turkse bent. Ze vraagt of we er snel zijn. Ja, je mag je ouders alvast bellen. Kunnen ze een kebappie voor me meebrengen? Hihi lacht het meisje, volgende keer. Was een grap hè, hoest de chauffeur. Ja die grapjes vind ik wel leuk.

twien