Poedelbeest Een man loopt met een wit poedel-achtig beest aan de lijn door het bos. Het poedelbeest heeft een soort kontgaatjes als ogen. De man heeft zo’n balgooistok en gooit er een tennisbal mee over het natte bebladerde bospad. Poedelbeest wil erachteraan maar wordt teruggetrokken door de man. 'Hier!', zegt de man best hard, ‘zitten!’. Maar ja, poedelbeest was daar al. Hij piept een keer zielig en gaat zitten. Ze lopen samen naar de bal en de man doet de bal in de balgooistok. Weer moet het beest gaan zitten en dat doet hij dus maar. Hij kijkt bedroeft door zijn vochtig geworden kontgaatjes. Hij hangt zijn tong maar even uit zijn bek. Dan komt er een ander beest langs. Poedelbeest lijkt ineens een beetje hoopvol. Het andere beest ruikt aan een rottend stuk boomstronk. Hij heeft twee zwarte puntjes op zijn witte reet, onder zijn permanent omhoogstaande staart. Het lijken net twee oogjes. Verderop roepen negen mensen omstebeurt 'Kaya!' Daarna rent hij de andere kant op. Poedelbeest kijkt maar weer naar de grond. Er loopt een vrouw met een knalgeel regenjack en van die stoffe sloflaarsjes langs. Het vocht is van de grond tot halverwege de laarsjes opgekropen. Het blijkt de vrouw van de poedelbeestman. 'Kom we gaan!', zegt ze dwingend. De man gehoorzaamt en volgt de vrouw zonder iets te zeggen. Hij geeft een ruk aan de lijn en poedelbeest loopt er achteraan zonder iets te zeggen. 'Kom!', zegt de man daarna pas...

© twien