Toen zat het in z’n nek In een perfect geschoren voorstedelijke heg hangt een abrikozenflappenverpakking. Ik maak een foto, maar word afgeleid door een fietser die nonchalant een wind laat. Doet me denken aan een familieverhaal van m’n moeder waar ik toevallig net naar toe ga.

‘Leuke vent m’n opa’, vertelt ze. ‘Kon z’n vrouw niet uitstaan en werkte daarom door na z’n pensioen. Hij fietste van het Surinameplein naar het laboratorium waar hij werkte en moest een windje laten. Dacht ‘ie. Hij tilde een bil voorzichtig van z’n zadel en vlobpf. Toen zat het in z’n nek.’

twien