Leonie (van der Togt)s huishoudelijk relaas, een crisis moment.
Ingezonden stukje
Toen ik de stofzuiger hanteerde, even gedreven en zo soepel als een heks een bezem zag ik daar staan een object, een heiligdom waarin ik menig uur vertoef, niet op, dat is mij te min, ik zit er middenin, het is de stoel, mijn zetel, de troon voor entertainment, de tribune van thuis vermaak, hier maal ik op borrelnoten, kijk naar een serie aan series, lees bladzijde na bladzijde, hele boekwerken, ik zit daar in aanbidding, niet zozeer van het gebodene maar om het zetelen zelf, de op zitten getrainde billen op het oppervlak, geen ruimte voor twijfel mogelijk, hoe heerlijk dat ik daar in zit, het is een kunstwerk speciaal gemaakt voor omhangen, voor niet onnodig van mijn beste plek komen, Hier kan mijn lijf en geest één worden met de huiskamer atmosfeer, op deze tweedehands rustieke design troon, daar waarop ik mijn huishouden bestier, zie wat er ooit eens kan zijn, zal komen, wat er op televisie komt, hoe laat en of het ook wordt herhaald zodat ik het twee keer in een etmaal kan zien, herzien zoals een politicus of deskundige een mening. Zetel o zetel, billen minnaar, ik heb een warm plekje en dat ben jij zodra ik eens opsta nadat de show eindelijk ten einde is gekomen, het stuk is getikt en / of gelezen, de bijzit hobby voor een deel af is of in z'n geheel. Maker van zit vlees, beïnvloeder van ruggen, besre vriend voor alle tijd van oog en oor genot, gereedschap van de slavendrijver, neen o neen, wat zeg ik nu, welk een geest heeft zich op een plek gewroet in mijn nobele duo set, eerwaarde zetel, mijn oprechte excuses, ik verwens iedere criticaster op u, op deze plek zo gelijkend op vele andere in iedere huiskamer, met de uitmuntend ontwikkelde ruggensteun die kan, mag worden ingezet voor tv kijken voor turen naar de vele schermen van ons aller vriend, die beeldige beschermheer, zetel, o zetel, vriend van mijn naad, bespeler van mijn onderrug en dijen, kraker van alle weerstand, aanhoudende splijter van de kloof, de vallei tussen zitten en handhaven daarvan of gaan staan en dan iets doen waardoor je niet daar zit maar later wel weer tevreden er op gaat zitten, met dat voldane gevoel, die intense tevredenheid omdat je een zeker soort van doel hebt bereikt, dan op de troon en op vol vermogen genieten van dat ding met leuningen voor armen, ergonomisch gemak, verstelbaar in zit hoogte, complete draai opties, daar in dat geestes voertuig waar uren oplossen als suiker in hete thee, als thee oplost in kokend water zo los ik op in die luie stoel, waarin ik bijkom van alle beslommeringen waarin ik me mag opwinden over andere beslommeringen te horen en te zien terwijl ik ze beschouw vanaf mijn positie op deze zetel, helemaal van mij alleen, ik keizer klant, meester consument van alles wat is of lijkt, daar zo elders in posities, terwijl je eigenlijk niks doet, neen o neen, gij naargeestig sujet met je slechte invloed op mijn zetel vaardigheden, terwijl ik doch slechts de wereld in me opneem zoals die is getekend op schrift, met camera en microfoon opgenomen, theatraal uitgebeeld, in fragmenten opgeleverd, een heerlijk amalgaam van weetjes, spreuken en allerlei onderwerpen allemaal aan bod komend zich afspelend voor mijn eigen opname apparaat, hoog hoog in mijn lijf, maar wat lager dan anders omdat ik ervoor ben gaan zitten, Gij zetel mijn zwijgend orakel, minnaar van vermoeidheid, kastelen bouwer uit verveling, makker van al wat wordt uitgebracht, iets dat ergens uitkomt en dan via via bij mij uitkomt, ons, jij, en ik, ach mijn stoel, medestrijder in het grotere gewoel, troon voor waar ik woon, cont ondersteuner, warmhouder, waarin het zo goed praten is, luisteren en denken, praten zonder lawaai.. stoel, luie luie zetel, achtersteven priester, zo nuttig voor billen, zo nuttig voor al wie schrijft, wil blijven zitten, voor wie graag tele visie kijkt, voor mensen die net als ik verlangen naar constante aanvoer van onderwerpen om je over op te winden, te verbazen, iets voor door vertellen, gezeten op jou of op je collega zitsels, met ook van die kussentjes, troon o troon, wat sta je toch ongelooflijk in de weg als ik daar al dat stof moet opzuigen naar de zak transporteren en dan als die vol is kieperen in een andere zak en die dan eens in de twee weken laten afvoeren door hen die meewerken aan de schijn van het goede, nette der gemeenschap. Ik eer je met al wat mogelijk is dra ik weer op mijn plek zit omringd met de afstandsbedieningen waarmee ik de binnenstebuiten wereld reguleer, deze als een ware leider bestier zolang de batterijen werken daar in het dan en later al zittende op jouw, mijn eerbiedwaardige goden troon maar nu moet je echt aan de kant en mij de rotzooi die ik heb nagelaten terwijl ik de bewerkelijke werkelijkheid op gepaste afstand bediende, de kruimels, vinger en teennagels, huid schilfers, stukjes stengel van druiventrossen, brokkels van chips, opgefrommelde wikkels, onherkenbaar spul en allerhande andere bekentenissen van daden begaan terwijl ik toch alleen maar op je zat te knagen en turen, die troep moet je mij ongehinderd door je overtollig gewicht laten opzuigen, ik heb al zo'n rugpijn dus waag het niet en kom niet met deze laatste duw nog in mijn lijf zetelende van die ene plek waarop het te goed toeven is om ook maar iets anders te willen dan zitten zitte. Begrepen.