twien

brokjes wereld

De h omhoog of de h omlaag Ze vragen elkaar wel eens of iets met de h omhoog of met de h omlaag wordt geschreven. West-Vlamingen hebben een nogal zachte g in hun dialect. Dialecten worden meestal niet geschreven. Voor hen zou een Nederlands woord met een g best eens met een h geschreven kunnen zijn, of andersom. De h [haa] of de g [hee], het klinkt exact hetzelfde.

Een probeersel om de West-Vlaming een syntax error te geven. (Hardop lezen) → Hier vloog een gier die op de gok in een hok door het gaas een haas ving. En Gert het hert is de held zonder geld, hij spint garen met z’n haren.

Ik hoorde van ‘de keizer van Oostende’, hij heette Johan. Om de zachte h te compenseren sprak hij zijn naam uit als [Jogan].

De West-Vlaamse uitspraak van het Nederlandse woord ‘aanhangwagen’ vind ik fantastisch: [aá hâh oe-aa hè]. Met een [haa] en een [hee]. En de Vlaamse w klinkt een beetje als in het Surinaamse Nederlands: zoals in ‘weetje’ [oe-eetje]. In West-Vlaanderen noemt men zo’n bak met wielen trouwens een remorque.

Als Vlaamse Belgen ‘gewoon’ Nederlands spreken, wat Nederlanders vaak Vlaams of Belgisch noemen, weet ik niet waar in België ze vandaan komen. En West-Vlaams dialect klinkt voor mij alsof de klinkers van de woorden in de lucht worden gegooid en willekeurig, zoals ze neerkomen worden uitgesproken. Met hier en daar een vleugje Frans.

Over de vraag ‘waar komt de zachte g vandaan?’ hoorde ik een Nederlandse podcast. Het bleek de verkeerde vraag. De zachte g bestond al, zoals in het Duits in woorden zoals nicht en sprache. Zachtjes is de norm. We zijn natuurlijk Germanen. Mijn harde g is niet de standaard. Die g, zo was hun theorie, komt waarschijnlijk van rond Amsterdam. Daar is de taal mogelijk beïnvloed door het Jiddisch. De Jiddische taal is ook Germaans en heeft sterke invloeden van het Hebreeuws. Woorden als mesjogge, gabber en gein zijn zo in het Nederlands beland.

Hebreeuws is een Semitische taal, net als het Arabisch en dat heeft een vergelijkbaar geluid zoals in Khalid. Het Arabisch van de Moren heeft waarschijnlijk invloed gehad op het Spaans. Hun letter j of soms de g spreek je ook uit als de Hollandse g, zoals bij jalepeño of gente. In sommige Spaanstalige gebieden wordt die j toch als h uitgesproken, [halepeño] of [hente]. Eigenlijk ook een zachte g.

Maar goed [hoed], genoeg over talen die ik niet beheers.

De regio met de hardst uitgesproken g die ik ken is Den Haag. Daar kom ik vandaan. Zelfs een r verandert er wel eens in een g. Zoals in ‘prachtig’ [pgachtâg] en ‘wortel’ [wogtôw] en ‘broodje’ [pgautje]. Geinig is het woord grappig [gggappâg].

twien

[heef held]

Mensen, mensen, wat zijn er veel

Naar aanleiding van een lelijk tekeningetje met de tekst Menschen, Menschen, was gibt es viele dat ik in de jaren ’0 in Hamburg exposeerde: Een selectie van willekeurige mensen in een willekeurige volgorde.

Grote mensen met rare kapsels die kleine stapjes nemen. Mensen die met auto-correct typen en daardoor belachelijk veel woorden verkeerd schrijven. Vrienden die elkaar beertje noemen. Een vrouw die altijd na het zwemmen bij de Chinees gaat eten. Een vrouw in het bos die tegen een andere vrouw heel hard ‘ja, ja, ja, ja, ja’ zegt terwijl er eigenlijks niks te bevestigen valt. Een gast in een kribbetje. Een jongen van drieëntwintig die op ‘korte bon’ tikte, maar eigenlijk nog wilde weten hoe duur de bietjes waren. Michael Pilarczyk. Vrouwen die elke zeven seconden naar hun eigen borsten kijken. Een racist met een open ruggetje. Een zwerver die een nieuwe reet wil omdat er een gat in zit. Mensen met grote hoofden die er niks aan kunnen doen. Iemand die rock-‘n-roll architect wordt genoemd, voor wie ‘zelfreflectie’ geen vies woord meer is. Een treinmachinist die chips zit te eten in Etten Leur. Een volwassen vent die op witte sokken een glijbaan oprent. Twee sportpresentators die beide iets weghebben van een zitzak. Duitsers. Meisjes met lang haar die thuis een goudvis hebben. Een frisse jongen met blonde krulletjes. Een hele berg neukende mensen die alles normaal vindt. Een meisje dat zichzelf steeds moet herinneren dat de subtiele details die ze ziet in het dagelijks leven, álles de moeite waard kunnen maken. Hordes jongens met vieze sokken onder hun bed. Een witte man met een crossfietsje. Een vermaarde pornoster naar wie een appgroep is genoemd, die niemand meer gebruikt. Een dikke vrouw met uitpuilende ogen die magistraal piano speelt. Een oorlogsmisdadiger die denkt dat het wel meevalt. Zeventien hele kleine mensen met groene kleren aan, die niks ophebben met Ierland. Mensen die hard werken en er dood aan gaan. Een zwarte man in de VS die geen *Afro American* is omdat hij uit Breda komt. Een kalende historicus die vindt dat rijke mensen meer belasting moeten betalen, terwijl het geld wordt verkwanseld aan slagroomtaarten en limonadezwembaden voor de koning. Een imperialist die het moorden van andere etniciteiten beu is. Een volwassen vent met een petje achterstevoren op zijn hoofd die het raar vindt dat hij niet serieus genomen wordt. Mensen die een azerty toetsenbord prefereren. Een dikke vent met een te grote winterjas die iets met bladerdeeg in zijn mondgat propt wiens Thaise vrouw naast hem zittend ziels ongelukkig kijkt. Een inheems jongetje van nul. Jongens die graag After Eight eten. Een brandweervrouw met souplesse. Een lange jongen die al zijn hele leven elk jaar voor moederdag een vaas koopt bij de Blokker. Pubers die ruiken naar Doppeldouche. Een jongen met een bril die gek is op borrelnootjes. Een ex-militair die alles weet van spreeuwen. Een man die het liefst naar Hongarije zou vluchten als Nederland overstroomt omdat ze daar tegen buitenlanders zijn. Twee mensen die zich vrouw noch man voelen en zich niet uitlaten over hun seksuele voorkeur, omdat niemand dat wat aangaat. Een charmante miljardair uit Singapore wiens ogen relatief dicht bij elkaar staan. Een man die zijn vrienden elke dag een verhaaltje vertelt over zielige varkentjes met bloederige details. Een enorme vrouw die op vis kauwt alsof het kauwgom is. Mensen die pagina’s van boeken omslaan en dat filmen en op sociale media zetten. Mensen die dingen doen die niet mogen en dan ‘ja dahag!’ zeggen. Een jongen met een witte broek, waar niks mis mee is, althans dat leek zo op het eerste gezicht. Een meisje dat denkt dat zeepaardjes alleen mythische figuren zijn. Een jongen die vraagt waarom een groep mensen geen eigen land mag hebben, terwijl ze er al 76 jaar een bezetten, maar wat vanwege een etnische zuivering op de lokale bevolking wat moeizaam verloopt. Een kwal van een vent, volgens z’n onderbuurvrouw. Iemand uit Scheveningen die geen vis lust. Een transseksueel die graag koekjes bakt. Een meisje dat gek is op mensen met parate kennis. Een ander meisje uit Nulde. Politiemensen die de openbare orde verstoren. Een politica met een puntneus. Mannen die het liefst in lianen hangen. Een depressieve clown die aardig fagot kan spelen. Een Skandinaviër met haar op z’n rug. Een carrièretijger in een kantoortuin. Een wapenhandelaar die dagenlang naar zijn fontein zit te staren. Mensen die te weinig knipperen met hun ogen, maar geen junk zijn. Een kunstschilder die een patatje zit te eten. Drie vrouwen die toevallig in de keuken staan. Een oudere vrouw met een wat gelige huid die lijkt op Wim de Bie. Mensen die de letter R niet goed kunnen uitspreken. Een dove man met een stofzuiger met oogjes. Gezonde hardwerkende jongens met een ‘voor wat hoort wat’ mentaliteit. Italianen met bodywarmers op het strand in Augustus. Een kleine man die koolvis met warme wortels eet. Een Belg die graag zijn gras maait. Een Chinees met roze getinte glazen in zijn bril, wiens bakkebaarden waaien in de wind. Een Nederlandse vrouw met een appel met een hap eruit. Een man die soms naar honden zwaait. Een kunstenares met piepkleine oogjes die iedereen de les leest. Twee podiumbeesten die miemend de bloemetjes buiten zetten. Een persoon die Brinta eet in de schemering en straks een marathon gaat lopen. Een inwoner van Purmerend met een vreselijke ziekte. Een Portugees die in Sliedrecht iemand aanziet voor z’n neef. Een aardige man die per ongeluk iets in zijn anus heeft gestopt en nu naar het ziekenhuis moet. Een bolle jonge jongen met een sik en een koltrui. Een vent die op zijn knieën uit zijn zolderraam wil pissen maar zich bedenkt en als hij opstaat keihard zijn kop stoot.

Mensen, mensen, wat zijn er veel 2

twien

GEEF GELD

Ik zeg poep, zeg ik Een vrouw met witte dreads aan haar hoofd rent mijn richting op. Althans, ze maakt een rennende beweging, ze is eigenlijk vrij traag. Suggestieve haast. Ze heeft een zakje in haar hand en heeft het vast alsof er iets smerigs in zit. Als dat maar geen vies verhaal wordt.

Om de hoek staat een prullenbak waar ze het zakje in gooit. Ze kijkt me even aan en begint terug te bewegen. ‘Poep?’, vraag ik. Ze kijkt op. ‘Ik zeg poep, zeg ik’. Waarom ik twee keer zeg dat ik het zeg, weet ik niet. Waarom ik überhaupt ‘poep’ zeg tegen een vrouw die ik niet ken, zou me meer moeten verbazen. De vrouw reageert niet en haast zich langzaam verder.

Ik denk aan toen ik met een vriend en zijn honden in het bos was. Zijn grootste hond had net gepoept en hij liep met de kak in een zak. Niet zo’n klein groen hondenkakzakje, dat je vaak gevuld naast prullenbakken ziet liggen, maar een pedaalemmerzak vol. Het was veel en zo rook het ook. Stront. In het bos stonden nauwelijks prullenbakken. Daar liepen we dan. De lucht was niet te harden.

De vrouw gaat in haar auto zitten terwijl ze haar handen omhoog houdt, zoals mensen doen als ze vieze handen hebben. Ze veegt ze schoon aan een servetje waar al een vetvlek op zit. Geen hond te bekennen. Misschien waren het gewoon eetrestanten of iets plakkerigs.

Ik realiseer me nog eens dat ik twee keer poep zei tegen een onbekende vrouw.

twien

Wegens 'succes' is de Nu Tijdelijk Gratis Reclame Bonus Actie van Zwarte Vrijdag verlengd: GEEF GELD

Eigen baas In de Schilderswijk, in een straat waar Tabakshop De Koning en The Koning Tabakshop praktisch naast elkaar zitten, zit een supermarkt waar ik vaker kom. Er zijn geen afgezaagde vrolijke radiodeuntjes te horen, of promostemmen die de initialen van de Führer herhalen. Ik haal er m’n pleerollen. Vorige keer een pak van 32 van het merk Magic Touch. Ze staan achterin op pallets onder tl-buizen. Er is hier geen sfeerlicht, maar gewoon, licht. Ze hebben er vlezige zoutjes en rubberachtige koekjes. Maar ook verse groenten en een slager waar vlees nog van geslacht beest is gemaakt. Dadels uit Iraq en immens veel bonen uit blik, zoals tuinbonen, uit Libanon, Syrië, Jordanië en Egypte.

‘Zo, je helpt me de hele winkel door’, zeg ik. De man die net de tweede kassa opent, hielp me even ervoor ook bij de slager. ‘Ja, ik moet alles doen’. ‘Van m’n baas’, zegt hij er achter aan. Het is redelijk druk vandaag. ‘Hij is echt een klootzak, m’n baas’, zegt hij slinks en glimlacht. ‘Ah ik dacht dat jíj de baas was’, zeg ik. ‘Ja, dat klopt’. Hij lacht. Een vrouw met rooie krullen achter me in de rij zegt: ‘Dat zegt mijn man ook altijd, hij is ook eigen baas’. Als ik heb betaald, wens ik ‘m succes en knik naar de vrouw. ‘En de groeten aan je baas’. De man lacht, ‘zal ik doen’. ‘Dat zegt m’n man ook altijd’, zegt de vrouw weer, ‘dat hij hard moet werken van de baas, hij is ook eigen baas’.

twien

Wegens 'succes' is de Nu Tijdelijk Gratis Reclame Bonus Actie van Zwarte Vrijdag verlengd:
→→ GEEF GELD!←←

Vermoorde madeliefjes Een trekker van staatsbosbeheer is bezig de madeliefjes op een veldje te vermoorden.

‘Daar wil je als singer-songwriter ook niet dood gevonden worden’, zegt een man met een pens die als een basketbal onder zijn borstkas lijkt geplakt. Hij staat na een fikse wandeling naar het half gemaaide veldje te hijgen, z’n handen achterin z’n zij. Hij is blij dat hij geen singer-songwriter is geworden. Anders had hij vast een naargeestig liedje moeten bedenken over dit verschrikkelijke veld vol vermoorde madeliefjes.

Hoezo een singer-songwriter?, vraagt een antropologe zich af, als ze hem met vlotte pas passeert. Ze is afgeleid van haar gedachten over de tot nog toe oudste mensentekeningen ooit gevonden, die zo’n 51.000 jaar geleden ergens in Indonesië zijn gemaakt. Wat een maffe uitdrukking eigenlijk, denkt ze. Wie wil er überhaupt dood gevonden worden? En wat een indrukwekkende buik! Maar dat terzijde, denkt ze ook nog. Ze is blij dat ze haar gedachten niet hardop uitsprak, anders werd ze vast van fatshaming beticht.

De man met de indrukwekkende buik kijkt verschrikt op als hij merkt dat iemand vlak langs hem loopt. Hij dacht dat niemand hem kon horen.

‘Tja, wie wil er nog dood gevonden worden tegenwoordig’, treurt een doorgaans vals zingende singer-songwriter die als bijbaan bij staatsbosbeheer op een trekker madeliefjes vermoordt. Hij is wel blij dat hij kan genieten van de geur van pas vermoorde madeliefjes.

twien

Het geluid van een olifant in de verte Elke keer als ik ademhaal, hoor ik het geluid van een olifant in de verte. Ik vind het irritant maar ook wel grappig. Snotneus. We lachen. Ik hou m’n adem in en samen luisteren we naar buiten.

Een kledder water wordt ergens in de straat gegooid en maakt door de hoeveelheid sop een plakkerig geluid.

Er klinken dance classics uit de jaren tachtig, ♪ foot~steps on the dance~floor, remind, me, baby, of you! ♪ .

Het is een grijze vrijdagochtend, een Merel zingt er dwars doorheen. We hebben het in bed over rijst met spullen of wat we anders vanavond zouden kunnen eten.

‘Was dat met mij?’, vraagt ze glunderend als ik de vorige zin voorlees. ‘Ja natuurlijk, met wie praat ik anders in bed over rijst met spullen.’

Womack & Womack’, zeg ik daarna. Altijd leuk om kennis te delen. Maar ik twijfel meteen. Het is helemaal niet altijd leuk om kennis te delen. Wat een onzin.

Intussen is een ander nummer begonnen. Gelukkig denken we samen aan tempeh en trassie en boemboe en choy sam en sambal brandal. En rooie puntpaprika’s. Die heb ik nog liggen. Het is een mooie dag.

ce~le~brate~to~nite~comone YA~HOO!

twien

Zwarte vrijdag Black friday. Het werd in een journaal genoemd in een rijtje met nieuwe feestdagen zoals Thanksgiving en Halloween. Overigens zijn dat oude feestdagen, gestolen uit andere culturen. Wat op zich goed past bij onze cultuur.

Veel traditionele details van feestdagen zijn best wazig. Zoeken naar geverfde eieren? Een chocolade haas? Een stervende boom in huis met glimmende ballen en een piek? Een oude viespeuk verkleed als bisschop, die lijkt te doen aan slavernij en leert aan kinderen dat ze hebberig moeten zijn? Optochten met praalwagens en boten vol verklede mensen? En wie de fuck is Valentijn?

Blauwe maandag, witte kerst, goede vrijdag, witte donderdag, roze zaterdag. En nu dus zwarte vrijdag, het duurt soms een week. Het klinkt sinister. En dat is het ook. Dwaze dagen waar niks anders wordt gevierd dan het kopen zelf.

Geen boom, geen roos, geen pepernoten. Geen sexy pakjes of vreetfestijnen, die allemaal nog proberen bij te dragen aan een gezellig samenzijn.

Nee, dit feest, deze uitverkoop om de uitverkoop, is alleen om de munten, de pieken, de pegels, de procenten. Kortingen op voor de gelegenheid verzonnen bedragen. Om vervolgens van de niet bestaande besparingen nog meer spulletjes te kunnen kopen. Het is het feest van het kopen van kadootjes voor andere feesten en niet te vergeten voor onszelf. Dat hebben we wel verdiend, na al dat harde werken voor de baas z’n winst.

We vieren op deze dag eigenlijk de nutteloosheid van het bestaan van de haastige vadsige inhalige roofbouwplegende mensen die we zijn.

Alsof je iemand vermanend bewust laat worden dat bewustwording geen zin heeft. Alsof je het klimaatprobleem gaat oplossen door Shell z’n gang te laten gaan. Alsof je polaristatie wil tegengaan door te polariseren.

De status quo is een planetaire plundering die al een aantal eeuwen bezig is en we noemen het ‘succes’. We eten alles op, we gaan eraan. En zelfs dát kunnen we als concept verkopen¹.

Ik wens u een zwarte vrijdag en alle dagen feest, maar bovenal veel liefde.

¹Speciaal vanwege zwarte vrijdag kun je me GRATIS financieel steunen:
→→ Geef geld!←←

twien

Zwarte leren jassen In de supermarkt staan twee bonkige Bulgaarse kerels met zwarte leren jassen bij de taartjes. Ze wijzen naar de appelkruimel en de boterkoek en praten vrij luid. Ze proberen elkaar te overtuigen.

Ik was een keer in Bulgarije. In Sofia. Een vleugel van een gigantisch ex-communistisch overheidsgebouw deed dienst als winkel van alleen maar leren jassen. Voornamelijk zwart. De meeste Bulgaarse mannen droegen ook een zwarte leren jas. Het leek wel of iedere jongen daar zo’n jas krijgt voor zijn achttiende verjaardag.

Even later zitten de twee mannen in het zonnetje op een bankje tussen het winkelend rumoer. Ze hebben gekozen voor een doos met twee Bossche bollen en zitten weergaloos te smullen.

twien

Zeehond ‘Kijk! Een joekel!’ zegt iemand. Fiks beest inderdaad. Terwijl de zon onder gaat en de zee in alle kleuren rood, goud en blauw verandert, kijkt een Zeehond ook naar ons. Grote ogen. ‘Net zo nieuwsgierig als wij’, zeg ik. ‘Maar wij weten alles al over hem’, zegt iemand anders.

Hij weet niet dat we hem Zeehond noemen. Wij mensen hebben hem helemaal door, uitgepluisd, gerangschikt. Hij is vernoemd naar z’n leefomgeving en onze trouwe viervoeter. Waarschijnlijk door zijn aandoenlijke snuit.

We vinden ’m lief en lachen om ‘m omdat ie geen benen heeft. We trekken hem aan, sluiten ’m op, leren ’m mensenkunstjes. We maken plaatjes van hem met een bal op z’n neus en printen dat op pakjes drugs. En hier zwemt ie dan. Vrij. Een joekel.

Ze zwemmen zo snel als een fatbike driedimensionaal door de wereld van de zee. Voor hem is het normaal om te wonen waar je geen adem kan halen. Ze hebben snorharen die trillingen registreren en ogen met stereoscopisch zicht, waardoor ze boven én onderwater, zelfs in troebele zee, goed kunnen zien. Ze eten Haring en Makreel, Inktvis en soms Meeuw. Tegen de kou hebben ze tien centimeter aan lagen onderhuids vet, dat noemen we blubber. Vroeger waren het landzoogdieren maar ze zijn in miljoenen jaren tot halve waterdieren geëvolueerd. Hun poten zijn vinnen geworden, achter vormen ze een staart. Het zijn hydro-dynamische semi-aquatische zoogdieren. Mensenweetjes.

Hoe voel je je nou écht? zou ik willen vragen. Wat gaat er door je heen, behalve Hollandse nieuwe en soms een Meeuw zonder ravigottensaus. En weet je waar je naar toe gaat? Of denk je alleen aan waar je vandaan komt? Misschien is ie gewoon aan het zijn, net als wij, hier, nu, bij de rood-goud-koper-blauwe zee waarin de zon net onderging.

Het beest heeft weinig van ons soort weetjes nodig om te bestaan of voor z’n voortbestaan. Hij hoeft niet te weten wat minuten zijn om te weten dat hij twintig minuten onder water kan. Dat het zee heet weet ie niet, wát de zee is weet hij wel.

Hij komt nog eens boven, bekijkt twee Paarden die langs ons in galop twee paardenmeisjes brengen waar ze willen. Dan verdwijnen we in het ondergaande land.

twien

Zombies en scheurgras In een weiland in Frankrijk kijk ik naar een Koe. Ze stopt met kauwen. Een licht melkachtig laagje over haar ogen, het heeft iets zombie-achtigs. Vliegen in d’r oog. En op haar rug, precies tot waar haar staart ze niet kan wegslaan. Kan de Koe niet met betere wimpers en langere staart gefokt worden?

Het kauwen gaat door. Gras wordt melk of vlees of leer, het is een levende machine. Sinds tienduizend jaar gedomesticeerd. Productie als graadmeter voor het fokproces, al wordt er gesleuteld aan een milieuvriendelijker variant. Emoties zijn misschien wel weggefokt. Afgestompt. Opgefokt. Misschien waren oerkoeien reuze gezellig.

Misschien wil ik te veel menselijke trekken zien. Zoals een Kraai die checkt of ik wat te eten heb. Een Hond die gedag zegt. (’Oh dag hoor, ik zeik even tegen je deur, dus woeh! woeh! ja’). Of een Eend met een hoed en een pakhuis vol geld.

Ik hoorde dat er knuffelsessies zijn met Koeien, maar las ook dat ze niet van knuffelen houden. Vast een zweverige mensontstressmethode, een alternatieve functie voor de Koe voor een boer met kiespijn. Lachende Koeien bestaan niet.

Vorig jaar op de Veluwe. In de schemer in het veld sta ik naast twee ecologen en een spoorzoeker. We bekijken een aantal Wisenten. Ze kijken ook naar ons. De Wisent is de Europese Bizon. Ze zien er van een afstand exotisch uit. Groot, gespierd, wollig, redelijk gestroomlijnd, een hoge rug en een grote kop. Ik hoor alleen het eten van gras. Scheurend gras, zompig. Een geluid om bij in slaap te vallen.

De Wisent is in dit landschap gezet om de biodiversiteit in het gebied te verhogen, vertelt een van de ecologen. ‘Er zijn instanties en boeren die de Wisent willen oormerken, waarmee hij technisch gezien tot vee gemaakt wordt. Zo wordt de natuur platgeslagen tot landbouw’.

Dat doet pijn: platgeslagen natuur. Het is misschien de achterachternicht van de Wisent, maar degraderen tot het niveau van een machine voor cheeseburgers of la vache qui rit, dat klinkt ziek. De Wisent, het grootste, zwaarste landdier van Europa, hoort in een rijtje met de Beer, de Lynx en de Wolf.

In Nederland hebben uiers nog steeds Koeien nodig. Ongeveer een vijfde van het land is ‘grasfalt’. Voor Koeien optimaal gemanipuleerd grasland, maar totaal niet divers. Een Hommel schijnt een vlucht over zo’n weiland niet altijd te overleven.

Bizons grazen periodiek een stuk grasland af wat daarna sneller gaat groeien. Er is zelfs ontdekt dat enzymen in hun speeksel de groei van gras stimuleert. Ik lees ‘Braiding Sweetgrass’ van inheems Amerikaanse ecoloog Robin Wall Kimmerer. ‘Gras geeft iets aan Bizons en Bizons geven iets aan gras. Het systeem is mooi in evenwicht (..).’ ‘Wij zijn niet meer of minder dan de Bizon, en we zijn onderhevig aan dezelfde wetten van de natuur.’ Een waarheid als een Koe.

...

‘We verkeren in oorlog met de natuur. Als we winnen, zijn we verloren.’ — H. Reeves

twien