Taakjes
Haar kauwgum is zuur. Ze denkt aan de roze Hubba Bubba die ze vroeger onder schoolbankjes plakte als het rubberachtig werd. Ze kijkt naar het vakje onder de autoradio waar geen zakdoekjes liggen.
‘Multitasken kan best, gewoon dingen tegelijk doen’, zegt ze. Ze kijkt nog eens of ze de linker baan op kan en doet haar knipperlicht aan.
‘Ja, nee, echt meerdere zaken van belang tegelijk, zegt hij, dat kan niet’. Hij doet het handschoenenkastje open en begint wat te rommelen.
‘Er liggen nog dropjes’, zegt ze terwijl ze een baan opschuift. Op de radio klinkt een nummer van een Bondfilm. Ze herkent het. Wie zingt het ook al weer?
‘Het kost teveel concentratie, je kan maar één ding goed’. Er valt een cassettebandje dat hij direct oppakt. ‘Wat moet je hier mee? Je hebt alleen radio’.
O ja, denkt ze, van die jongen met z’n oubollige punkbandje. Zal ze hem bellen?
Ze geeft gas bij om een Toyota Yaris in te halen. ‘Ik ben nu toch tegelijkertijd aan het rijden en naar jouw interessante verhaal aan het luisteren?’ Met haar rechter hand gebaart ze aanhalingstekens.
‘Jawel, maar je rijdt automatisch, soort van. Je hoeft er niet veel moeite voor te doen. Met je brein.’
In haar achteruitkijkspiegel ziet ze een auto met een opvallende kleur, zelfs in de schemer. Een soort parelmoer. ‘Volgens mij is het net als met het lezen van saaie teksten’.
‘Saaie teksten?’
‘Ja, als je een saaie tekst leest, moet je je extra concentreren. Dat kan je doen door een muziekje op te zetten.’
‘Dat is toch juíst afleidend?’ Ze rijden bijna ter hoogte van de Yaris. ‘Waarom zou je trouwens een saaie tekst lezen?’ De man in de Yaris zit in z’n neus.
‘Nee, een onbeduidend muziekje. Een soort muzak.’ Het liedje op de radio is afgelopen en een DJ begint slechte grappen te maken. Ze zet de radio uit. ‘Tina Turner!’ zegt ze enthousiast.
‘Wat? Dat is toch geen muzak?’
‘Oh nee, laat maar. Je moet je hoofd vullen met iets waardoor je niet wordt afgeleid.’ Ze hebben de neuspeuteraar bijna ingehaald. Hij zit echt te graven. Smeerpijp.
‘Alsof je hoofd een emmer is die halfvol stuiterballen zit, maar dat je hem dan volpropt met sponzen.’ In haar spiegels ziet ze parelmoer best rap naderen. ‘Je kan ook proberen sneller te lezen.’
‘Euh wat!?’
‘Ja, klinkt maf. Sneller lezen kan door sneller te lezen. Je moet je dan meer concentreren waardoor er geen ruimte voor afleiding is.’ Ze kijkt nog eens naar achter. Hij houdt genoeg afstand.
‘Kijk, Saturnus!’ Hij wijst ergens hoog, rechts. ‘Tenminste, ik denk dat het Saturnus is’. Ze kijkt en ziet tussen de langsflitsende lantarenpalen een ster-achtig vlekje boven de donkere weilanden.
Ze kijkt weer op de weg. Oranje naflitsen van de lantarenpalen nog in haar ogen. ‘Naast je automatismen kan je je maar op een ding focussen’, zegt hij resoluut.
De aarde past qua volume meer dan achthonderd keer in Saturnus en Saturnus zo’n vijftienduizend keer in de zon.
‘Ik merkte het laatst toen iemand iets aan het vertellen was tijdens het wandelen. Toen het ingewikkeld werd, ging ze stilstaan’.
En de zon past anderhalf miljard keer in de grootste ster die ze ontdekt hebben. Hallucinant! De Stephenson 2-18, heet ie. Waarom onthoudt ze dit?
‘Wacht even’. Even kijken. Parelmoer begint nu te bumperkleven. Rechts kijken, over haar schouder. Knipperlicht. Ze verandert van baan. Een witte Tesla iets verderop op de meest rechter baan vertraagt abrupt. Van een aantal auto’s schieten kort wat remlichten aan, een fractie van een seconde vertraagd alles.
‘Maar het gaat toch om de intensiteit van wat je aan het doen bent en hoe bekwaam je bent?’ De parelmoer rijdt voorbij. Veel te hard.
‘Ja, wat onbewust gaat, telt denk ik niet als taak bij multitasken.’
Besta je nog wel als je alleen maar dingen onbewust zou doen? Die kauwgum wordt echt irritant. ‘Al je zintuigen tegelijk geven input, je brein is superefficiënt alle impulsen aan het verwerken. Filteren wat belangrijk is. Emoties, gedachten, gevaar. Dan ben je allerlei belangrijke taakjes tegelijk aan het doen. Dat denk ik’. Ze jeukt wat achter haar oor. Had ze daar echt kriebel?
Ze drukt op een knopje in de autodeur en het raam gaat een stuk naar beneden. De binnenkomende lucht maakt het kabaal van een industriële afzuigkap. Ze schreeuwt: ‘Geef mij eens een dropje!’ Ze maakt een onhandige hoek met de kauwgum in haar linkerhand. Het blijft plakken. Haar hand iets verder uit het raam, ze kijkt even en dan weer op weg. ‘Gatverdamme!’ Ze knikkert een paar keer met haar duim en wijsvinger. Dan vliegt de kauwgum over de weg. Onder de Yaris door. Op het asfalt.
twien