Giftshop
In de giftshop van een museum bekijkt een meisje een brillenkoker met grasmotief. Ze draait ‘m om en aait ‘m. Hij is zacht. Ze heeft zelf geen bril. Ze legt hem terug op de glazen vaas met andere brillenkokers met grasmotief. De vaas is best vol en de koker glijdt er bijna af. Ze dauwt ‘m dan maar rechtop in de vaas. Een set gekleurde sponsjes om mee te kleien ernaast valt van het stapeltje.
In de shop zijn veel dingen die gemaakt zijn van iets anders dan het voorstelt. Een stuk plant om mee te schrijven. Een soeplepel is een zwaan. Er liggen eikels waarmee je kan gummen. Hoewel, misschien zijn het gewoon rubber eikels. Er valt niks te gummen, dus ze kan het niet proberen. Een ei uit een eierdoos is gemaakt van stuiterbal. Ze laat hem stuiteren. Vlak voordat hij de grond raakt bedenkt ze hoe dingen die niet rond zijn kunnen stuiteren.
twien
Gebruiksaanwijzing
Je mag het zelf doen, exact op díe manier. Ikea. Op het eind blijkt het eerste piefje het laatste te moeten zijn. Uiteindelijk werkt het, maar ik hou wel wat onderdelen over.
Van gebruiksaanwijzingen word ik spontaan dyslectisch. Blij dat ‘mensen met een gebruiksaanwijzing’ niet écht een gebruiksaanwijzing hebben. Hoewel ik benieuwd zou zijn naar de mijne.
Ik ontwierp ze ooit, manuals, voor goedkope apparaatjes die moesten pairen met je device. Engels, vaag vertaald uit het Chinees, moest ik vertalen in het Nederlands. Een gebruiksaanwijzing voor gebruiksaanwijzingen was er niet.
Sensitivity just. When the unit not work, press “C” and hold on until you hear (you should loose your hands after you hear each sound).
Een avond gezellig bij vrienden thuis. We gingen ‘vrolijke’ konijnen in elkaar zetten. Lego met gebruiksaanwijzing. Allemaal exact dezelfde, bewapend met een wortel. Het waren er 300 geloof ik, het was gestoord. Iedereen deed er drie of vijf per uur. Ik deed de hele avond over één zo’n kutkonijn. Had nog wel een lompe toren gebouwd en een raar beest. Best leuk, maar dat was niet de bedoeling.
Ook met kookrecepten. Al snel zijn veel ingrediënten vervangbaar. Verhoudingen en timing neem ik met een korreltje zout. Eet ik uiteindelijk toch weer rijst met spullen. Best lekker, maar dat was niet de bedoeling.
Misschien lijk ik op m’n opa. Die fixte van alles. Zonder gebruiksaanwijzing. Het hele klokwerk van een kapot horloge uit elkaar, daarna weer in elkaar en dan deed ie het. Aan het eind hield hij altijd onderdelen over.
twien
Teefjes wentelen
Buiten staat z’n elektrische fiets, met een heupachtig tasje op het stuur. Achterop onder de snelbinders nepleren wanten met bont van binnen. De fiets zou nog warm kunnen zijn, als zulke apparaten warm kunnen worden, geen idee. Binnen zit de oude man op de bank bij het raam. Hij kijkt even met zijn vlezige gezicht naar buiten als ik langsloop. Dan weer terug naar een hoek van de kamer, waardoor ik denk dat hij naar de tv kijkt. Hij zag me niet of keek dwars door me heen, zoals ook tv-beelden nietszeggend voorbij kunnen gaan. Eigenlijk swipete hij mij weg, vroeger heette dat zappen.
Misschien kijkt hij geen tv, maar naar zijn witte hondje, die ‘m op zijn beurt met twee dropjes als ogen gadeslaat. Of zijn vrouw ligt daar in haar blote billen met haar eruit, tegen de verwarming aan. Er zou zomaar een heel klein iemand met een spitse snuit kunnen staan, met een lichtgevend groen pakje aan, die er teefjes staat te wentelen. En dat ie dat altijd rond half vier ‘s middags doet. Elke dag hetzelfde liedje, maar ja, je moet wat.
twien
Mens Harry
De gemiddelde ondernemer moet tienduizend euro neerleggen om te mogen aanschuiven bij Harry Mens in zijn tv-programma Business Class. Het bestaat al 26 jaar. Vandaag is er een “spiritueel coach” te gast. Huisparagnost noemt hij haar.
Ze is heel bang voor Bitcoin, maar gelooft wel in aandelen. ‘Ik kom terecht bij technische bedrijven, alsof we in een sciencefiction-achtige sfeer terechtkomen. Microsoft en Apple, daar zie ik enorm de hoogte in’. Ze raakt vaak met haar tong haar mondhoeken aan. Ze zegt ‘ik zeg altijd: het internet vind ik het allergrootste virus wat er bestaat’.
Ze noemt Harry Mens een van haar grootste goeroes. Mens reageert niet. Ze heeft ‘een visie dat Shell uit Afrika gaat’. Mens volgt haar niet meer en snijdt een ander onderwerp aan.
‘Komt Catherine Keijl nog eens aan de man?’
‘Oh, ik heb het gevoel dat ze iemand heeft ontmoet’.
‘Nee, dat ging niet door’, zegt Mens, ‘ze is radeloos’.
‘Ze gaat een leuke man ontmoeten en die blijft!’
‘En krijg jíj een leuke man?’, vraagt Mens. Hij denkt zelf van wel, omdat het slecht weer is en veel mannen naar de uitzending kijken. ‘En je zwarte jurkje kleedt slank af, hoor’.
‘Moet je me altijd beledigen?’
‘Dat heb jij nodig’, zegt Mens, ‘maar je ziet er nog heel jeugdig en sprankelend uit’.
‘Wat ben je toch ‘n vreselijk mens’.
Mens zegt ‘nou ik zou zeggen: bedankt zover en maak plaats voor de volgende gast’.
twien
Dierenambulance
Op de hoek van de straat staat een dierenambulance. Eigenlijk een bestelbus met een logo van een rennende hond. Knipperlichten aan, niemand achter het stuur. Zou de bestuurder een snickers aan het halen zijn bij de avondwinkel op de hoek? Of is er ergens een kat met zijn schattige koppetje vast komen te zitten in een sapcentrifuge. Er loopt een slungelige Hollandse jongen met een wit t-shirt over zijn trui, de vlek op z’n shirt lijkt op het hondenlogo. Hij loopt op de ambulance af in een vlotte pas. Een 'aan het werk' drafje, geen verontrustende spoed. In de bak in zijn handen kan makkelijk een grote schildpad met kiespijn. Misschien een hagedis met staar. Een slang met een huidaandoening, niks geen tweede leven als puntschoen. Dan zie ik dat de bak half transparant is. Er zit niks in. Hooguit wat huisdierresten. Een beetje kattenbakgrind of een stukje cavia.
twien
Kauwgumvingers
Een meisje in de regen trekt een stukje kauwgum uit haar hoofd en wil het in de prullenbak gooien. Het blijft aan haar vingers plakken. Als ze het er vanaf trekt, blijft het aan haar andere vingers plakken. Ze trekt haar kaugumvingers langs het randje van de prullenbak. Ook dat werkt niet en ze probeert hetzelfde langs het vreemde dakje wat veel straatprullenbakken hebben. Het dakje is handig om sigaretten op uit te drukken of om troep op te balanceren als de bak zelf vol is. De kauwgum blijft er niet aan plakken. Het valt op de grond. Ze bukt maar halverwege bedenkt ze zich. Dan loopt ze door.
twien
De ontdekking van het oneindige
Toen ik jong was, dacht ik dat zeeverkenners zevenkenners waren. Ik kende zeven al toen ik zes was. De zee en ik kenden elkaar al jaren.
Toen ik een jaar of tien was, zat ik buiten op de prullenbak omhoog te staren naar de sterren. Ik dacht aan wat er is, als het heelal eindigt. Dat er daarna ‘niks’ zou moeten zijn, maar dat dat niet kan. Sindsdien neem ik niks meer serieus.
Ik heb nooit gedacht dat melk van de melkboer kwam. Wel is m’n melkbeker in de brugklas open gegaan in mijn tas. Het hele jaar zure boeken. Het was verschrikkelijk. Dat melk voor kalfjes is, leerde ik toen niet. Die pagina’s zaten zeker aan elkaar geplakt.
Rond mijn twintigste ontdekte ik dat augurken in zuur bewaarde komkommers zijn. Tegenwoordig bewaar ik jalapeño’s en bosui in azijn. Die heten daarna hetzelfde.
Met de jongen van de bakker sprak ik altijd over voetbal en het leven. Dat hij soms niet meer wist waar we het vorige keer over hadden, was wat vreemd. Pas na een tijd ontdekte ik waarom. Er waren twee verschillende bakkersjongens.
Gister ontdekte ik dat Angelique en Jacqueline niet dezelfde naam is. Op zich wist ik dat best, maar ik vond zo’n vergissing wel gezellig.
Dingen niet weten is oneindig. Dat kan ik niet vaak genoeg vergeten.
twien
Gevoelstemperatuur
Het is vijf graden, maar de gevoelstemperatuur is min twee. Een raar idee dat een gevoel in graden is uit te drukken. Alsof iedereens gevoel dan hetzelfde is. Het is in ieder geval koud.
Ik fiets voor ik echt wakker ben naar de bakker en daarna voor roomboter langs de supermarkt. Het is er een zonder mensenkassa. Ik probeer m’n handschoenen aan te houden, een overdreven efficiëntie.
Een gevoelsefficiëntie.
Het lukt om mijn pinpas te pakken, maar daarna moet ik op het scherm drukken. Zulk soort handschoenen heb ik niet. Het kan ook met een banaan, maar ik heb geen banaan. Ik kan er een kopen, maar zoveel prestatiedrang heb ik niet.
Er is nog een optie. Ik druk snel op het woord ‘pinnen’ met m’n neus. Expres daarna pas vraag ik me af hoe vies het is.
Legio mensen hebben hier met hun warme wijsvinger getouched. Bacteriën van tientallen pulken plakken er op exact dezelfde plek. Tenzij de hulp-bij-zelfkassa er pas een lapje overheen heeft gehaald.
Met mijn wijsneus druk ik toch nog eens. Met de verkregen ‘korte bon’ win ik vervolgens het vertrouwen van het poortje wat met een overdreven piep open gaat.
twien
Oranje
In een natte speeltuin staat een man naast gekleurde ballonnen die tussen bomen boven de modder zweven. Zijn knaloranje donsjack overstemt de versiering. Ik hoop dat hij op een kinderfeestje is wat nog niet begonnen is.
Terwijl ik verder loop, denk ik aan de afkeer voor oranje die ik heb gekregen. Logo’s van banken, Blokker, warme wortels. De goudvis heeft ook iets lulligs. Oranje dakpannen begrijp ik niet. En dan Dikkie Dik? In mijn huis een douchemat en een broodtrommel. Ik moet daar vanaf.
Oranje is denk ik vooral een mislukte feestkleur. Het heeft onterecht iets vrolijks. De jaren zeventig en het koninklijk huis zijn al tijden ouderwets. Eens per jaar troep verkopen kan best zonder oranje pruik. Het Nederlands elftal zou in Qatar in het roze moeten voetballen. Dan kunnen tompoezen bovendien hun natuurlijke kleur behouden als ze winnen.
Als ik terugloop is de man nog in zijn eentje. IJsberend in z’n oranje donsjack. Het ziet er treurig uit. En dan te bedenken dat hij wacht op schreeuwende kleuters. Het begint weer te regenen. Onderweg naar huis koop ik per ongeluk sinaasappels.
twien
Hoofd legen
Veel mensen gaan naar de natuur om hun hoofd te legen. Alsof de natuur daar op ligt te wachten, die rotzooi, die bak ellende uit mensenhoofden.
Lopend op de Veluwe worden we opgeschrikt door een mountainbiker die hartstochtelijk ‘sorry’ schreeuwt. Geluidsvervuiling. Hij moet er langs. Als regel bedacht ik: niet over politiek praten in de natuur. Soms lijkt alles politiek. ‘De meeste mensen deugen best. Een paar verpesten het, vooral die je de les lezen’, zeg ik met een opgeheven vingertje.
De meeste mountainbikers deugen niet, dat zijn we eens.
We besluiten ondeugend het pad af te gaan. Vliegen vliegen op van keutels tussen de bomen. We doen de plakproef, het blijkt verse poep. In de buurt staat vast een edelhert ons te bespieden.
Dieren deugen sowieso, ook al doden ze erop los. Ze vinden zichzelf niet meedogenloos of zo. ‘Empathie heeft niks te maken met sterrenbeelden of pluizigheid’, zeg ik. Zeven vinkjes vliegen op en lachen me uit.
Grote lariksen staan als bronzen kastelen in het nog veel te groene herfstbos. We eten blaadjes die eruit zien als lompe raketjes. Een lang zwart insect doet als een schorpioen agressief zijn reet omhoog als ik ’m van dichtbij bekijk. In de bries is de beek in de buurt te proeven. En in de schemer zag ik misschien een wolf. Misschien is goed. Mijn hoofd is vol.
twien