twien

brokjes wereld

Malieveld Even regent het niet. Ik ga op een bankje aan het Malieveld zitten. Ik wil er een keer iets over schrijven. Over de democratie die hier samenkomt protesteren. Het Chinees staatscircus en de kermis. Waar op 5 mei met goedkope hamburgers en zangers als Waylon met hekken eromheen de vrijheid wordt gevierd.

Geregeld pak ik hier een demonstratietje mee als ik er langs wandel naar het bos. Vandaag is het er zompig en donker. Toch nog zeventien demonstranten met onleesbare bordjes en een vol busje wouten.

Door de kale bomen heen is een lelijke hoge woontoren te zien. Helemaal bovenin woont een zakenmannetje voor wie ik ooit kutklusjes deed. Hij kwam zijn beloftes niet na. Eens zei hij tegen mij dat ik ook VVD moest stemmen, omdat ik ondernemer was. Ik dacht ik ben toch vooral mens, op de wereld, samen met anderen.

Nu zit ik hier weg te waaien. Bovenin die toren vanwaar je de drassige democratie kan zien verdrinken is het licht uit. Hij is vast ook alleen en ongelukkig.

twien

Spareribs Met een vriendin loop ik door de stad op zoek naar spareribs. Eigenlijk vinden we spareribs niet zo bijzonder. We eten het vooral om een vriend te pesten die tegen dierenleed is, terwijl hij wel ontzettend veel kaas eet. Het is aan het miezeren en het schemert. We besluiten bij een soort hal binnen te kijken. Hier zijn verschillende keukens naast elkaar. Thais, pizza, Mexicaans, van alles. Het is er redelijk druk. De sfeer bij de tafels is niet gelinkt aan een van de keukens. Je kan naast iemand zitten chinezen die Franse frietjes eet. Sommige mensen kijken ons raar aan omdat we hen aan het bekijken zijn. We hebben beide een blauwe regenjas aan en ik besluit met licht van mijn telefoon afzuiginstallaties aan te wijzen op het plafond. Zo lijken we net van een een of andere dienst. Na Vietnam gaan we naar buiten. De geur van keukens door elkaar is niet te harden.

twien

Plooifiets Een man met een dikkig bloot gezicht staat met een zakje winegums in zijn hand naar het sleuteltje van z’n scooter te zoeken. Het lijkt of hij winegums eet maar het zakje is nog dicht. 'Hoeveel kostte het?', vraagt hij boos aan een lange gast met een vies mutsje. Op dat moment gaat met een doffe klap een vent op een vouwfiets op z’n smoel. 'Het gaat wel', zegt de vent met een Vlaams accent tegen iedereen die hem nietsvragend aanstaart. Als hij opstaat denk ik aan ‘plooifiets’, het Vlaamse woord voor vouwfiets. Dan zouden er toch meer mensen op rondrijden. Aan de overkant in een nis van de kerk trekt een man zijn broek uit en als ik goed kijk zie ik dat het zijn regenbroek is. De man ziet mij hem goed aankijken en kijkt boos terug. Verder is iedereen ineens verdwenen waardoor het even spannend lijkt te worden, maar dan loop ik vlug naar huis.

twien

Kauwgum Langs de kant van de weg staat een fikse kraai in een pakje kauwgum te pikken. Hij vist er subtiel een achter een raampje vandaan. Ooit hoorde ik een verhaal van een eend die bolletjes stopverf at, hij dacht dat het brood was. Het beest ontplofte. Ik weet het niet, maar vogels kunnen geen winden laten. Ik loop een paar passen terug en zeg 'niet doen!...vies!'. Alsof het een klein kind is. De kraai kijkt me aan en pakt het witte rechthoekje met zijn snavel op en waait soepel naar de overkant. ‘Niet lekker!’ articuleer ik overdreven. Het woord ontploffen zal het beest niet kennen. Hij kijkt me weer aan en laat het kauwgumpje vallen. Hij kijk er even naar en laat het dan met rust. Zou de kraai het snappen? Of vindt ie mint maar niks. Als ik verder loop, springt hij terug naar het pakje en begint weer te pikken. Misschien zitten er verschillende smaken in.

twien

Bewust smeren ‘Ben jij je bewust van wat je op je huid smeert?’ Een dame met gezellige krullen staat quasinonchalant buiten voor een winkel in een camera te praten. Kan je onbewust iets op je smeren? Terwijl je de Viva zit te lezen, per ongeluk, zelf een pot pindakaas over je lekkere body uitsmeren? Er komt geen antwoord. Ze staat nu in de winkel en zegt ‘probeer dan eens onze producten’. Ze begint over natuurlijke ingrediënten en glimlacht. Dit gelooft níemand zie je haar denken. Alsof een natuurlijk ingrediënt iets met je bewustzijn te maken heeft. Ze smeert ondertussen met haar lange vingers een prutje op haar andere hand. Ik moet toegeven dat het er bewust uitzag. Daarna brabbelt ze vanuit een veld met bloesemende appelbomen een onbelangrijke conclusie. Op de achtergrond een vogel die duidelijk niet in dat landschap aan het piepen is en een deuntje wat smeuïg hoort te klinken.

twien

Rubberbootje Een Nederlandse visser vaart op Het Kanaal bijna over een rubberbootje met 24 vluchtelingen. Hij neemt ze aan boord. Ze zijn bang dat ze terug naar Frankrijk worden teruggestuurd. Verkleumd met overal olifantenrimpels van het vocht, de families hadden drie dagen rondgedobberd, met een 6pk motortje.

Met zo'n rubberboot, echt van vluchtelingen geweest, en ook een 6pk motortje, vaarden we met 12 vrienden ooit in de Champagne voor de lol. Ik struikelde me die vakantie met m’n scheenbeen bloedend een blijvend litteken. We lachen nog wel eens om hoe dronken we wodka stalen bij de bowling. Hoe Irma me hard in mijn gezicht sloeg omdat ze helemaal geen Irma heette. In Champagne achteloos ronddobberen is wat Frankrijk voor ons was.

Nu moet ik wel even huilen om mensen die na een tocht van drieënhalve maand niets liever willen dan naar een koud en nat Engeland. Ze zullen er niet eens welkom zijn.

twien

Miniwereld De straat heeft geschoren ovale bomen en ronde heggetjes met blanke gezinnen in nette woninkjes. Van een afstand zie ik ‘m flink bezig. Het is herfst, de wereld is nat en drassig, maar hij lijkt met een bezem de stoep te boenen. Als ik dichterbij kom zie ik dat hij de voegen tussen de tegels schoonmaakt. Het ruikt naar natte aarde. Hij is het mos aan het weghalen. Ik denk aan lichtgevend groene miniwerelden met allemaal zachte soorten mos. Als er iets geen vlieg kwaad doet is het mos wel. Hij stapt een stap opzij als ik langsloop. Hij is een stuk jonger dan ik. Aan zijn gehijg hoor ik dat hij zwaarder is dan dat zijn vrouwtje graag zou willen. Misschien is voegen schoonmaken wel zijn training. Hij kijkt me met puntige kraaloogjes aan, ‘jij hoort hier niet’, zie ik ‘m denken. Dit is niet mijn wereld, maar mijn moeder woont al mijn hele leven op de hoek.

twien

Energie ‘Hoihoi’, zegt een jonge vrouw met een zachte stem alsof ze ergens pijn heeft. Ze zwaait. ‘Wat leuk dat je kijkt’. Haar witte bolle kop probeert een vrolijk gezicht. ‘Ik ga een energiebehandeling geven op afstand. Dat doe ik met mijn handen.’ Ze laat haar handen zien. ‘Ik laat de energie naar mijn handen toestromen en die stuur ik naar jou via dit scherm…’. Ze wijst via het scherm naar mij. Haar wijsvinger wordt verlicht door de zon, onbedoeld magisch. ‘…via de wificonnectie.’ Ze vertrekt geen spier, ze meent het. ‘Probeer een plekje voor jezelf te kiezen’. Ik moet lekker gaan zitten of liggen. Ik word gemaand mijn ogen te sluiten, maar ik mag ze ook lekker openlaten. Met haar ogen dicht blaast ze nu overdreven langzaam door haar mond. ‘Probeer door te ademen’. Ik bedenk wat er gebeurt als ze dat niet zou doen. ‘Als je dan ontspannen zit of ligt, mag je lekker gaan genieten….geniet ze’. Ik heb genoten.

twien

Bruin Sop Op een muurtje tegenover het Vredespaleis vind ik wat rust. Het is zondag en herfst en de zon is erg wandelbaar. De parkjes zijn bezaaid met hard pratende families met schreeuwende kinderen. De bankjes die ik vaak als werkplek gebruik, zitten vol met mutsige mooie meisjes die uitgebreid hun agenda vertellen tegen hun baardige jochies zonder zichtbare sokken onder hun te korte lange broekspijpen. Er lopen ook vrouwen met elkaar die het hebben over in het weekend ‘iets leuks’ gaan doen, want wat ze nu doen telt niet mee.

Waar ik nu zit zie ik verrassend veel eentonig Spaans pratende meisjes op gehuurde fietsen waarvan een aantal opvallend slecht kunnen fietsen.

De zachte zon verdwijnt achter de toren dus ik ga even iets verder op het muurtje zitten en schrijf verder.

Weltschmerz en willekeurigheid houden me wat tegen de laatste tijd. Daar schreef ik ook wel over, maar dat leek me niet leuk om te delen. Het moet immers wel gezellig blijven. Denk ik. De laatste tijd wat flarden. Ik som ze hieronder op en probeer de tijd vrolijk mee te laten buigen.

Twee meisjes staan voor twee eettentjes en lijken niet te kunnen kiezen. Het dikkige kleine meisje kijkt jaloers naar haar lange blonde vriendin. De vriendin heeft een wit pleistertje op haar wang. Ze kijkt licht wanhopig om zich heen of er geen man naar haar lonkt die ze kan afwijzen.

Een kale ouwe vent werkt in de Schilderswijk op een steiger in een oranje overall. Hij zit er onhandig aan te plukken, op zoek naar wat gereedschap voor bij de montagekit die hij in zijn andere knuist heeft. Hij kijkt me aan en ik zie dat hij eigenlijk hetzelfde hoofd heeft als een baby die ik ken of andersom.

Een meisje of een jongen met geel geverfd kroeshaar eet lopend met één hand een vadsige hamburger. Zo een die je met twee handen moet eten. Hij of zij eet 'm uit een doosje waar ie nooit goed heeft ingepast. In haar of zijn andere hand houdt hij of zij een plant met plastic erom, die eruit ziet als een bos bloemen met veel mooie ronde blaadjes.

Een vriendin zeemt bij haar als een trein rokende moeder de ramen. 'Het is bevredigend', schrijft ze me, ‘bruin sop’. Ik schrijf haar terug dat dat een mooie dichtbundeltitel zou zijn. Ze is een collega in het gilde van de luie kunstenaars, wat verder natuurlijk geen naam mag hebben, maar ik voeg er daarom aan toe: ‘Dat kan ook nog, dichtbundeltitels verzinnen en luie dichter worden, al ben je nu een actieve dochter.’

De zon verdwijnt achter de toren dus ik ga even iets verder op het muurtje zitten.

Een man met een dikke snor en een bos haar hoger dan de lengte van zijn hoofd, gooit agressief een groot zwart apparaat met een stekker in een grote groene container, waarna hij een stuk tevredener oogt. Ik word er blij van.

Een Spaanse man met een verkreukeld gezicht beantwoordt een vraag van een man met een strakke grijze baard met 'neen!' door met zijn hele wijsvinger overtuigend heen en weer te wiebelen en er nonchalant bij te kijken.

Een kale Hindoestaanse man met een beige leren jas staat achter zijn uitstekende buikje de straat met roze dames en rode lichtjes in te turen. Zal hij het doen? Veel twijfel. Het is druk. Kwart voor twaalf op donderdagavond. Zijn laarzen staan puntig richting de straat. Uiteindelijk loopt hij toch maar weg. Ontevreden onvoldaan. Thuis is het toch beter denkt hij misschien. Roti kip maakt zijn vrouw vast heel goed is een vette aanname.

In Rotterdam ligt een hele grote zak pepernoten in de supermarkt, maar dat blijken hydrokorrels. Iets voor plantenbakken of zo? Ik denk aan een kattenbak, maar ze liggen op de groenteafdeling. Ze zijn er wel al, pepernoten in winkels. Het is Oktober. Speciaal voor mensen die zich willen ergeren? Ik bedenk een project om met duizend man tegelijk pepernoten te gooien naar oliebollenkramen die er ook al staan. Dan wordt het toch nog gezellig.

Een wolk bij volle maan in Gent lijkt op een schaap. De naburige fanfare die oefent, piekt op het moment dat het schaap van de maan een hap neemt. Daarna is het stil. Dat is mooi.

twien

Ragout Buiten het Binnenhof loopt een kastanjebruine langharige tekkel de weg op. 'Hij is losgeraakt', zegt een meisje tegen een jongen. Ze heeft de riem in haar hand en elke stap naar de hond neemt het beest er twee van haar vandaan. Hij komt mijn kant op en stopt, ik probeer gehurkt te lokken. Het beestje kijkt me koelbloedig aan en verroert zich niet. 'Kom dan, Ragout', zegt de jongen. 'Heet ie Ragoe?', vraag ik. 'Ja, hij is Frans'.

Ragout is een gerecht dat bestaat uit eerder gegaarde stukjes gesneden vlees, gevogelte of vis in een gekruide saus. Het woord ragout komt uit het Frans. Ragoûter betekent de smaak verbeteren. Voor de vlees of visproducten in de ragout kunnen dan ook restjes gebruikt worden van een vorige maaltijd. [wiki]

Dan loopt het beest weg, de trambaan op. 'Ohh neee!', roept het meisje. Er komt een tram aan. De aandacht van menig toerist die de immer natte hofvijver over aan het turen was op zoek naar iets wat ze wellicht herkennen van tv, is nu op de tekkel gericht. Iedereen vreest in spanning. Behalve Ragout. Ragout voelt geen angst. Ragout is vrij! Hij staat tussen de rails op de weg, oog in oog met de tram. Even gaat alles in slowmotion...

Ik zwaai naar de tram en denk meteen dat ik dat beter niet moet doen, nu kijkt de bestuurder misschien mijn kant op en ziet dat beest niet staan. Je moet er toch niet aan denken dat Ragout zo ineens een gerecht wordt waarvan de restjes ook gebruikt kunnen worden... De tram piept in zijn rails en toetert hard. Dan slaat ie plots af. Gelukkig. Een verrassende wending voor een tram zo lijkt het, maar er was daar gewoon een kruising.

Daarna neemt Ragout de beentjes richting McDonalds en dribbelt dan verder het Buitenhof op, waar bij de bioscoop een kaal nietsvermoedend mannetje net niet over 'm struikelt. De jongen en het meisje hobbelen er te langzaam achteraan tot ze uit het zicht verdwijnen. Ik heb ze nooit meer gezien.

twien