twien

brokjes wereld

Tiger Het is druk in het centrum. Ik loop langs een groepje vrouwen. Een herken ik geloof ik, of ik vind haar mooi. Ze kijkt me aan. Ze zegt ‘hé, tiger’. Ik zeg op m’n zwoelst ‘haay’. Geniepig glimlach ik, mijn ogen half dicht. Een wenkbrauw omhoog, al zijn die bij mij doorzichtig. Ik doe alsof ik een dikke scheiding heb die in slowmotion met me mee danst. Ik schrik van mezelf. Maar ze ziet me niet. Ze kijkt langs me naar een spulletjeswinkel die Flying Tiger heet. Ik verdwijn in de mensenmassa met een apenstaartje tussen mijn benen.

twien

Lucie Lucie komt enthousiast thuis van turnen. Ze mocht alleen terugfietsen. ‘Er is turnkamp deze zomer!’ Een wit a4 lijkt best groot in haar handen. ‘Oh. Wanneer?’ Haar vader kijkt op van z’n krant. Lucie leest de datum op. ‘Ah, die maand zijn we op vakantie.’ Teleurgesteld scheurt ze een reepje van het papier. ‘Niet scheuren!’ Ze stampvoet. ‘Toch niet de hele maand!?’ Ze scheurt nog een stuk. ‘Niet doen!’ Gister mocht ze ook al geen dropveters op haar pizza. Hij leest de krant alweer. Zij kijkt naar haar fiets in de tuin en vanuit haar ooghoek naar haar vader.

Machtige pens Een warme windstille lentedag in het park. Een man met een machtige pens loopt tegen de lage zon in, zijn hand boven zijn ogen. Naast zijn vrouw lijkt hij iets harder over het pad te lopen, maar hij neemt gewoon kleinere stapjes. Als ik goed kijk, zie ik dat het danst, die machtige pens. Consequent van links naar rechts in een mintgroene sweater, boven een vaal groene broek die hij zelf niet kan zien. Ritmisch op een melodie waar één woord wordt herhaald. Een woord dat de man net niet hardop zegt. Geld, geld, geld, geld, geld, geld, geld…

twien

Klap van een Belg Ik kreeg een klap van een Belg met veel vet in z’n gezicht. Hij wachtte me op met wat maten. Even daarvoor bij de pisbakkenstraat was ik jolig tussen hen in gaan staan. Hollands stadsjoch op hun festival met hamburgers, bier en Beck en David Bowie.

In het publiek herkende ik ‘m later dwars door m’n dichtgeslagen oog. Ik smeet z’n dierbare petje tientallen meters mensenmassa verder. Die was ie kwijt. M’n blauwe oog leek net cool en overovermorgen weg.

We praten nog na in Nederlands wat alleen hij verstond. Maar we begrepen elkaar, samen luisterend naar Zita Swoon.

twien

Dierennamen Gister zei iemand dat er dieren zijn die elkaar een naam geven. Dolfijnen en stokstaartjes.

Dat er dan een stokstaartje is die door zijn maatjes Dave genoemd wordt. ‘Hé Dave je bent aan de beurt om patat te halen!’

In het bos maakt een klein vogeltje het geluid van iets hards met kartels. Misschien is dat een bijnaam. Zouden alle kauwen Ka heten?

Om de hoek bij een vriend met een hond die Oscar heet, woont een vriendin die een vriendje heeft die Oscar heet. Ik heb Oscar ooit zijn eigen kots op zien eten. De hond.

Zou wat zijn als je toevallig dezelfde naam hebt als je hond. Loop je in het bos je eigen naam te scanderen.

Ik kende vroeger een sadistisch joch die heette Peter Konijn. En ik ken de familie Mol. Maar dat zijn allemaal mensen.

‘Als dieren gaan mensen of andersom, zijn ze vaak grappig’, zei de vos en hij liet een wind.

twien

De achterkant van een supermarkt Een van m’n favoriete citaten op quotebook.nl is van Annet: Almere, waar elk gebouw lijkt op de achterkant van een supermarkt.

Veel landschap lijkt inmiddels op de achterkant van een supermarkt. Hele buitenwijken gemaakt van karig kunststof op een bedje van parkeergelegenheid. In weilanden staan distributiedozen waarvan de achterkant de voorkant is.

In de stad zijn er nu veel flitsbezorgbedrijven. Flitsen schichten met vierkante ruggetjes op fietsige brommers de stad van hun sokken. Soms monumentale panden in het centrum worden door die bedrijven bezet en afgeplakt, een gecensureerde façade. Op straat struikelen mensen over hun luidruchtige distributiekanalen.

De voorkant van de stad wordt zo de achterkant. Maar binnen tien minuten prei in huis.

‘Supermarkten voldoen niet meer aan de behoeften van de mensen’, zegt een eigenaar. De behoefte van mensen die in de stad wonen lijkt me toch vooral het wonen in een stad.

twien

Vrijheid Praktisch voor m’n deur marcheert een optocht van een paar duizend mensen. Vooraan de stoet een Russische vlag. Maar ook ergens Stay out Ukraine.

Een groepje Nederlandse vlaggen met oranje boven. Die werd vroeger gebruikt door de NSB.

De demonstratie gaat voornamelijk over coronamaatregelen. Maar die zijn er nu bijna niet.

Make the virus push the vaccine staat ergens. Make the virus great again?! Zoals kanker een bestrijding tegen chemo?

Een moederhartmens loopt te stralen in haar kracht. Ze schreeuwt over mondkapjes tegen een agent en dat zijn glimlach niet zichtbaar is. Maar hij heeft een das om.

Veel vlaggen met een hart erop, paraplu’s met liefde. “We zijn een mars der verbinding”, wordt omgeroepen. In naam van liefde samen boos op al het andere.

Ze klagen over ‘onze vrijheden’. Met onze vrijheden kun je dat blijven doen.

“Rot op uit m’n buurt! Met je vrijheid”, zegt een buurvrouw.

Ondertussen in een andere realiteit... Meer dan 10.000 mensen gearresteerd in Rusland, demonstrerend tegen de oorlog. Ze kunnen er 15 jaar voor krijgen.

Voor het eerst wordt voor mij 'de oorlog' misschien niet meer díe oorlog.

twien

De komiek en de politicus Een oude komiek en een extreem rechtse politicus zitten in een Italiaanse broodjeszaak. Het lijkt een mop maar ik zag ze daar echt.

Eigenlijk liep de komiek net naar buiten. Weg mop. Paul van Vliet was die komiek. Hij maakte vroeger nette grappen waar niemand om lachte. Nou ja, ík niet. Maar voor de meeste komieken ben ik niet het juiste publiek.

Binnen staat de complotmarmot iets te bestellen. Een bijnaam voor een FvD politicus. Volgens hem hebben we een tirannieke samenleving. Hij beschuldigde kabinetsleden van massamoord en landverraad. Beetje bitter eet ik door zijn bijzijn stilletjes mijn broodje. Al ben ik voor de meeste politici niet het juiste publiek.

Verder zei een jongen in die broodjeszaak, dat hij thuis zijn pasta carbonara met room bereidt. ‘Schandalig!’, riep ik gelukkig veel te zacht.

Drie landen verderop is een voormalig komiek de president van Oekraïne. Володимир Зеленський, Volodymyr Zelenskyy. Hij sprak ooit de stem in van Beertje Paddington. Momenteel de held voor zijn mensen, in oorlog tegen een smerige tiran.

twien

De juiste systemen Telefonisch is de klantenservice moeilijk te bereiken. Mailen kan überhaupt niet met het telecom/internetbedrijf. Ik neem een foto van het scherm waar de virtuele assistent niet antwoord.

Via een facebookchat schrijft Johrick dat hij niet kan helpen. Hij kan ‘niet binnen de juiste systemen’. Zijn service aan mij als klant, is mij terugverwijzen naar de klantenservice.

‘Ik kan ook niet binnen de juiste systemen’, schrijf ik. ‘Misschien dat jij iets kan regelen op je werk?’ ‘Helaas’, klinkt het formele medeleven. ‘Ik gun het jou, Twien!’, zegt Johrick.

Over het algemeen is er een idee dat werk waardevol op zich is. Het hoeft niets op te leveren. Blij zijn de mensen als het eindelijk weekend is. Dat hebben ze verdiend.

De meeste echte arbeid van een werkdag schijnt, vooral door onzinnigheden, in drie uur te kunnen worden gedaan. Mijn werkdag is vandaag vooral onzinnigheden. Je leest het.

twien

Ricardo De poes die ooit naar binnenliep, in het huis met het torentje waar we met z’n allen woonden, noemden we Ricardo. Pikzwart met een gouden ketting om. Ze ging niet meer weg, maar bleef een beetje straatkat. Als je ‘r aaide bleef ze gezellig in je arm hangen. Jaloers viel ze vrouwen aan die op bezoek waren.

We bonden een cameraatje op haar nek en zagen haar live op televisie op de dakrand banjeren of uren naar een muur kijken. We vonden stukjes muis op de trap, alsof hun broek met staart en al was uitgedaan.

Jaren later woonde ze bij mij. Ze was een tijd verwend geweest. Een vadsig lijf met een klein koppetje. Ze had okerkleurige ogen net als het tapijt, waardoor het leek of ik dwarsdoor haar ogen de vloer kon zien.

Langzaam werd het een scharminkel. Ik noemde haar Muizenbach of Stuifmiegel. Elke dinsdag moest ze kotsen. Een keer met oud en nieuw bleek, toen ik ’s ochtends terugkwam, dat ik haar per ongeluk in de koude gang had ingesloten. Ze was niet boos, zelfs blij me te zien en mauwde enthousiast: ‘Mieeer!’

twien